Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Milieubelastende activiteit

3 juli 2024

Samenvatting

Samenvatting

De laatste uitspraak die we hebben gekozen betreft een voorlopige voorziening van de Rechtbank Oost-Brabant (ECLI:NL:RBOBR:2024:2545). In deze uitspraak van 14 juni 2024 wordt ingegaan op de handhaving van het uitvoeren van een milieubelastende activiteit (hierna: MBA) zonder een omgevingsvergunning.

In deze uitspraak heeft een gemeente en een derde partij een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend en beroep ingesteld tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant (hierna: het college). In dit besluit heeft het college een omgevingsvergunning verleend (revisievergunning) voor het vergroten en verplaatsen van een luchtwasser ten behoeve van een mestvergistingsinstallatie.

Dankzij de luchtwasser kan de uitstoot van schadelijke stoffen van de mestvergissingsinstallatie verminderd worden. De gemeente en de derde partij zijn bang voor mogelijke geuroverlast van de mestvergister.

De voorzieningenrechter schorst het bestreden besluit, maar geeft wel voorlopige toestemming om de mestvergister in gebruik te nemen om de proef op de som te nemen. Hieraan worden in de uitspraak wel als voorwaarden verbonden dat het monitoringsplan en het klachtenprotocol worden nageleefd:

“ 7. (…) Als deze voorwaarden niet worden nageleefd, dan vervalt de toestemming voor voorlopige ingebruikname van rechtswege (automatisch) en is de mestvergister in gebruik zonder een in werking getreden bestreden besluit. Als op dat moment de mestvergister ook in werking is in afwijking van de eerder verleende omgevingsvergunningen, dan handelt [naam B.V.] B.V. (vergunninghouder) in strijd met artikel 5.1, tweede lid, onder b, van de Omgevingswet (de voorzieningenrechter gaat er vooralsnog van uit dat de inrichting van [naam B.V.] B.V. is aan te merken als een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 3.84 van het Besluit activiteiten leefomgeving). Dan kan het college direct optreden.”

Als er niet aan de voorwaarden wordt voldaan, vervalt dus de toestemming voor voorlopige ingebruikname, dit betekent dat het college handhavend kan optreden. De voorzieningenrechter treft, in het kader van finale geschilbeslechting, met deze uitspraak een voorziening die eigenlijk als voorschrift kan worden gezien.

Artikel delen