Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Mocht de weigering van een omgevingsvergunning worden gebaseerd op een privaatrechtelijke overeenkomst tussen gemeente en eigenaar?

Vandaag heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan over een kwestie waarbij de gemeente geweigerd had een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan te verlenen voor het realiseren van 2 appartementen in een bestaand gebouw.

Nina Rijsterborgh 29 juni 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

De weigering was mede gebaseerd op een privaatrechtelijke overeenkomst die de gemeente in 1996 heeft gesloten met de eigenaar van het pand. In die overeenkomst is het gebruik van de algemene/gemeenschappelijke ruimtes van het gebouw vastgelegd. De appartementen zijn voorzien in 2 van deze gemeenschappelijke ruimtes.

Het college heeft geweigerd medewerking te verlenen aan het bouwplan omdat het bouwplan – naast dat het in strijd zou zijn met een goede ruimtelijke ordening – strijdig zou zijn met de eerder gesloten overeenkomst.

Eerder heeft de rechtbank al geoordeeld dat het college de weigering niet mocht baseren op de overeenkomst. De gemeente was het daar niet mee eens en is dus in hoger beroep gegaan.

𝙊𝙤𝙠 𝙞𝙣 𝙝𝙤𝙜𝙚𝙧 𝙗𝙚𝙧𝙤𝙚𝙥 𝙫𝙖𝙣𝙜𝙩 𝙙𝙚 𝙜𝙚𝙢𝙚𝙚𝙣𝙩𝙚 𝙚𝙘𝙝𝙩𝙚𝙧 𝙗𝙤𝙩...

Tussen partijen is niet in geschil dat geen sprake is van een evidente privaatrechtelijke belemmering. Daarnaast is volgens de Afdeling niet gebleken dat de huidige bewoners van het appartementencomplex aan de overeenkomst het gerechtvaardigd vertrouwen kunnen ontlenen dat de bestaande situatie tot in lengte van jaren zal blijven voortbestaan. Daarbij neemt de Afdeling in aanmerking dat de bewoners géén partij zijn bij de overeenkomst. Het college heeft dan ook onvoldoende gemotiveerd waarom aan het belang van de huidige bewoners bij voortzetting van het huidige gebruik in het kader van een goede ruimtelijke ordening doorslaggevend gewicht moest worden toegekend. Van gerechtvaardigd vertrouwen op grond van de overeenkomst dat een zelfstandige weigeringsgrond oplevert is niet gebleken, aldus de Afdeling.

𝗗𝗲 𝗔𝗳𝗱𝗲𝗹𝗶𝗻𝗴 𝗸𝗼𝗺𝘁 𝘁𝗼𝘁 𝗱𝗲 𝗲𝗶𝗻𝗱𝗰𝗼𝗻𝗰𝗹𝘂𝘀𝗶𝗲 𝗱𝗮𝘁 𝗱𝗲 𝗿𝗲𝗰𝗵𝘁𝗯𝗮𝗻𝗸 𝗵𝗲𝘁 𝗯𝗲𝘀𝗹𝘂𝗶𝘁 𝘃𝗮𝗻 𝗱𝗲 𝗴𝗲𝗺𝗲𝗲𝗻𝘁𝗲 𝘁𝗲𝗿𝗲𝗰𝗵𝘁 𝗵𝗲𝗲𝗳𝘁 𝘃𝗲𝗿𝗻𝗶𝗲𝘁𝗶𝗴𝗱. 𝗗𝗲 𝗴𝗲𝗺𝗲𝗲𝗻𝘁𝗲 𝘇𝗮𝗹 𝗱𝘂𝘀 𝗲𝗲𝗻 𝗻𝗶𝗲𝘂𝘄 𝗯𝗲𝘀𝗹𝘂𝗶𝘁 𝗺𝗼𝗲𝘁𝗲𝗻 𝗻𝗲𝗺𝗲𝗻.

Artikel delen