Op 12 november 2024 heeft de Voorzieningenrechter van de ABRvS een uitspraak gewezen over de vraag wanneer er sprake is van een spoedeisend belang bij een verzoek om schorsing van een bestemmingsplan. De Voorzieningenrechter overweegt dat er tot een ander oordeel wordt gekomen dan voorheen. Alle reden dus om in deze omgevingsflits aandacht te besteden aan deze uitspraak.
Wat speelde er?
De gemeenteraad van Echt-Susteren heeft het bestemmingsplan "Swaantjes- en Zandweg" vastgesteld. Het bestemmingsplan maakt het onder andere mogelijk om het Livar Experience Centre op te richten. Dit is een varkenshouderij met bezoekerscentrum en slachterij gericht op het Limburgse kloostervarken (Livar-varken). De verzoekster exploiteert zelf een varkenshouderij op circa 290 mtr van de beoogde locatie van het Experience Centre. Zij vreest voor nadelige gevolgen voor haar eigen bedrijf. Centraal staat de vraag of sprake is van een spoedeisend belang bij de gevraagde schorsing van het vaststellingsbesluit van het bestemmingsplan.
De Voorzieningenrechter overweegt dat op het moment van de zitting geen aanvraag is ingediend voor een omgevingsvergunning op grond van het bestemmingsplan. Ook is niet gebleken dat de nieuwe bouwmogelijkheden op dit moment aanleiding geven voor het uitvoeren van voorbereidende werkzaamheden die feitelijk onomkeerbare gevolgen zullen hebben en waarvoor het bestemmingsplan nodig is. Anders dan de Voorzieningenrechter in het verleden heeft geoordeeld, is de enkele stelling dat het voornemen bestaat om te gaan bouwen of een vergunningaanvraag in te dienen voor bouwen, onvoldoende om spoedeisendheid aan te nemen bij een verzoek om schorsing van een bestemmingsplan. Kortom, op basis van deze uitspraak zal er minder snel sprake zijn van een spoedeisend belang bij een gevraagde schorsing van het bestemmingsplan.