Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Onderste bouwlaag een bijbehorend bouwwerk?

De Afdeling buigt zich in de uitspraak van 17 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2911 over de vraag of de onderste bouwlagen van recreatievilla’s een bijbehorend bouwwerk kunnen zijn. Het college van Borger-Odoorn heeft een omgevingsvergunning verleend voor het deels in afwijking van de beheersverordening bouwen van acht recreatievilla's. De beheersverordening staat hier de bouw van recreatiebungalows met ten hoogste één bouwlaag met kap toe. Bij deze recreatievilla's sluit de onderste bouwlaag aan de voorkant aan op het terrein. Doordat het terrein naar de achterkant oploopt, sluit aan de achterkant de daarboven gelegen bouwlaag aan op het terrein. Voor de extra bouwlagen heeft het college een kruimelafwijking voor een bijbehorend bouwwerk verleend.

21 juli 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

Allereerst overweegt de Afdeling dat in de beheersverordening geen verbod is opgenomen om verblijfsruimte in de kap te realiseren. Daarom wordt aan de zes recreatievilla's slechts één bouwlaag toegevoegd in afwijking van de beheersverordening.

Vervolgens wordt de vraag beantwoord of de recreatievilla's hoofdgebouwen zijn. Daarvoor moet worden beoordeeld of de recreatievilla's allemaal op één perceel staan, of elk op een eigen perceel. Voor de beoordeling daarvan wordt aangesloten bij de feitelijke, actuele situatie, zie bijvoorbeeld de uitspraak van 16 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2983, onder 8.4. De Afdeling is van mening dat iedere villa op een eigen perceel staat en wijst daarbij op de omvang van het recreatiegebied waarin, naast andere voorzieningen zoals een hotel en een restaurant en verschillende parkeerterreinen, ruim meer dan honderd verspreid liggende, vrijstaande recreatiewoningen staan, iedere villa op een eigen kadastraal perceel staat.

Vervolgens wordt de vraag beantwoord of de toevoeging van een onderste bouwlaag een uitbreiding van het hoofdgebouw (de recreatievilla) in de zin van artikel 4, aanhef en onderdeel 1, van bijlage II van het Bor vormt. Dat de villa’s nog niet waren gebouwd op het moment dat op de aanvraag werd besloten, is niet relevant omdat de kruimelafwijking ook kon worden verleend voor een uitbreiding van een nog niet bestaand gebouw, zie onder meer de uitsprak van de Afdeling van 9 mei 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1515, onder 2.3. Ook was in het Bor niet de beperking opgenomen dat de uitbreiding functioneel of bouwkundig moet zijn te onderscheiden van het hoofdgebouw of daaraan ondergeschikt moet zijn. Zo kan ook een overschrijding van de maximale inhoud van een hoofdgebouw hieronder vallen. De Afdeling is daarom van mening dat de onderste bouwlaag als een uitbreiding van het hoofdgebouw had mogen aanmerken. Ook aan de overige vereisten (niet hoger dan 5 meter en de oppervlakte kleiner dan 150 m2) wordt voldaan. Daarmee worden de onderste bouwlagen van iedere villa ieder aangemerkt als een uitbreiding van het hoofdgebouw, en daarmee een bijbehorend bouwwerk als bedoeld in artikel 4, aanhef en onderdeel 1, van bijlage II van het Bor

Artikel delen