Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Over vossen en flamingo’s

Op 17 september 2025 heeft de Afdeling een interessante uitspraak gedaan over de vraag wanneer het afschieten van een beschermde diersoort als de enige bevredigende oplossing kan worden aangemerkt.

24 September 2025

Samenvatting

Samenvatting

Snavelhof, een bedrijf dat handelt in (sier)vogels en ander kleinvee, had een vergunning aangevraagd bij het college van gedeputeerde staten van Drenthe om een vos af te schieten met behulp van een lichtbak (vossen worden verblind door het licht en zijn dan makkelijker af te schieten). Aanleiding hiervoor was een incident waarbij een vos bij extreme sneeuwval het verblijf van de flamingo’s van Snavelhof was binnengedrongen en daarbij enkele flamingo’s had doodgebeten.

Het college had de aanvraag afgewezen omdat onvoldoende was aangetoond dat geen andere bevredigende oplossing bestond dan afschot van de vos (artikel 3.8, vijfde lid, onder a jo. artikel 3.10, tweede lid, van de Wet natuurbescherming). Volgens het college is het namelijk aan de eigenaar om ervoor te zorgen dat een volledig geëlektrificeerd voswerend raster wordt geplaatst en dat de dieren gedurende de nacht worden opgehokt.

Snavelhof stelde hier tegenover dat flamingo’s niet kunnen worden opgehokt vanwege hun natuurlijke gedrag. Bovendien was wel degelijk een hek rondom het bedrijf aangebracht dat was voorzien was schrikdraad, maar in de nacht van de bewuste aanval functioneerde dit hek niet vanwege de extreme sneeuwval. Tot slot lopen er ’s nachts honden rond ter bewaking van het terrein (die daarbij echter niet in het afgesloten terrein van de flamingo’s kunnen komen) en zijn vossenvallen geplaatst. Dit alles heeft de aanval dus niet kunnen verhinderen.

De Afdeling overweegt dat de vraag of geen andere bevredigende oplossing bestaat moet worden afgezet tegen het doel van de ingreep. Gebleken was dat sinds de start van het bedrijf in 1994, behalve het incident in 2021 dat aanleiding gaf tot de vergunningaanvraag, slechts één vossenaanval had plaatsgevonden. Daaruit leidt de Afdeling af dat de genomen maatregelen wel degelijk voldoende waren om een vossenaanval te voorkomen. Gelet daarop en gelet op het feit dat ten tijde van de aanvraag een landelijke vrijstelling gold voor de vos – waardoor wel op de vos gejaagd mocht worden, alleen niet met behulp van een lichtbak – oordeelt de Afdeling dat voor Snavelhof niet onredelijk is om bij extreem weer aanvullende maatregelen te nemen, zoals het tijdig sneeuwvrij maken van het hek. Het college mocht de vergunningsaanvraag dus afwijzen.

Uiteraard doet deze zaak denken aan de vele voorlopige voorzieningenprocedures die worden gevoerd over omgevingsvergunningen voor afschot van de wolf. Daarin ziet men dat de discussie zich vaak toespitst op de vraag of voldoende vaststaat dat deze specifieke wolf probleemgedrag vertoont (onvoldoende ‘mensenschuw’ is); zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RBGEL:2025:3843. Als dat eenmaal vaststaat, zal afschot vaak als enige reële optie resteren (mits het proces van habituering inmiddels te vergevorderd is om dit om te keren door bijvoorbeeld aversieve conditionering (zoals ‘paintballen’)), omdat de mens nu eenmaal veilig door een bos of natuurgebied moet kunnen lopen. Voor vee (of flamingo’s) geldt dat die zich concentreren op één plek, zodat werende maatregelen op die plek meer voor de hand liggen als alternatief. Daarbij geldt, zo maakt de Afdeling duidelijk: als een aanval alleen mogelijk is in zeer specifieke omstandigheden, moet ook worden bezien of het redelijk is om in die omstandigheden extra maatregelen te verlangen.