Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Relativiteitsvereiste en minimale bebouwingsoppervlakte bergingen Bouwbesluit 2012

[appellanten/omwonenden (die het niet eens waren met de verlening van een kruimelgevallenomgevingsvergunning) betoogden dat zij niet het relativiteitsvereiste tegengeworpen konden krijgen. [appellanten] voeren aan dat het bouwplan in strijd is met artikel 4.31, lid 1, van het Bouwbesluit, omdat de oppervlakte van de bergingen bij twee appartementen kleiner is dan de op grond van die bepaling vereiste oppervlakte.

4 september 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

Artikel 4.31, eerste lid, van het Bouwbesluit luidt: "Een woonfunctie heeft als nevenfunctie een niet-gemeenschappelijke afsluitbare bergruimte met een vloeroppervlakte van ten minste 5 m2 bij een breedte van ten minste 1,8 m en een hoogte daarboven van ten minste 2,3 m."

Artikel 8:69a van de Awb luidt: "De bestuursrechter vernietigt een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept."

Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht (Kamerstukken II, 2009/10, 32 450, nr. 3, blz. 18-20) heeft de wetgever met artikel 8:69a van de Awb de eis willen stellen dat er een verband moet bestaan tussen een beroepsgrond en het belang waarin de appellant door het bestreden besluit dreigt te worden geschaad. De bestuursrechter mag een besluit niet vernietigen wegens schending van een rechtsregel die kennelijk niet strekt tot bescherming van het belang van de appellant.

De door [appellanten] ingeroepen rechtsregel uit het Bouwbesluit heeft betrekking op technische bouwvoorschriften voor de afmetingen van een bergruimte bij een woonfunctie en is opgenomen in hoofdstuk 4 van het Bouwbesluit. Dit hoofdstuk bevat technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van bruikbaarheid. De ingeroepen rechtsregel heeft betrekking op de bescherming van de belangen van de bewoners en gebruikers van het gebouw en strekt niet tot bescherming van het belang van [appellanten] als omwonenden. Voor zover [appellanten] op de zitting hebben aangevoerd dat zij overlast kunnen ondervinden van rommel op straat als de bergingen te klein zijn om daarin spullen te stallen en dit ook hun belang raakt, geeft dit geen aanleiding tot een ander oordeel. Bij de toepassing van artikel 8:69a van de Awb is van belang of de ingeroepen rechtsregel strekt tot bescherming van het belang van [appellanten]. Dat is hier niet het geval. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 23 december 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:3108), onder 6.3.

Gelet hierop staat artikel 8:69a van de Awb in de weg aan vernietiging van het besluit van 16 december 2020.

Artikel delen