Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Ruimtelijke afweging vereist bij opnemen afwijkende bouwregels in bestemmingsplan

De gemeenteraad van Utrechtse Heuvelrug heeft in 2011 bestemmingsplan Recreatieterreinen Utrechtse Heuvelrug vastgesteld. Met dit bestemmingsplan heeft de raad een integrale regeling vastgesteld voor negentien verblijfsrecreatieterreinen en campings in de gemeente.

25 oktober 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

Een aantal eigenaren van een recreatiewoning op het recreatieterrein Vakantiepark Bonte Vlucht kan zich niet vinden in de bouwregels voor recreatiewoningen op dit terrein. Zij voeren aan dat de raad niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom voor Vakantiepark Bonte Vlucht een uitzondering is gemaakt voor de maatvoering van gebouwen ten opzichte van de andere vakantieparken. In de plantoelichtingen staat hier niets over. Verder blijkt uit de toelichting bij het bestemmingsplan juist dat het bestemmingsplan is bedoeld om voor alle verblijfsrecreatieterreinen één regeling op te nemen. In dit verband wordt door de appellanten opgemerkt dat weliswaar is overlegd met Recreantenvereniging Bonte Vlucht en Bonte Vlucht B.V. over de afwijkende bouwregeling, maar dat er niet met alle eigenaren op het recreatieterrein is gesproken.

De AbRvS merkt op dat de raad tijdens de zitting heeft toegelicht dat deze uitzondering in het bestemmingsplan is opgenomen naar aanleiding van het verzoek van de eigenaar Bonte Vlucht B.V. en de recreantenvereniging. De Afdeling overweegt dat een ruimtelijke afweging over het opnemen van een uitzondering op bouwregels in de planregels moet zijn gebaseerd op een deugdelijke ruimtelijke motivering. Het verzoek van Bonte Vlucht B.V. en de recreantenvereniging is geen ruimtelijk argument om een uitzondering te rechtvaardigen. Dat de raad geen ruimtelijke bezwaren heeft om tegemoet te komen aan het verzoek is daarvoor ook niet voldoende. Het is aan de raad om inzichtelijk te maken waarom een uitzondering voor Vakantiepark Bonte Vlucht in dit geval uit ruimtelijk oogpunt nodig wordt geacht. De Afdeling is in dit geval niet overtuigd van de door de raad aangedragen ruimtelijke argumenten voor de uitzondering. Dit maakt dat het bestemmingsplan naar het oordeel van de Afdeling in zoverre onzorgvuldig is voorbereid en het vaststellingsbesluit ondeugdelijk is gemotiveerd. Met toepassing van een bestuurlijke lus stelt de Afdeling de raad in de gelegenheid om dit gebrek te repareren. Zie AbRvS 23 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4278 (Utrechtse Heuvelrug).

Artikel delen