Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Ruimtelijke onderbouwing onbruikbaar wegens afwijkende bedrijfssituatie?

Het college van Apeldoorn had aan Algéra Warehousing B.V. een omgevingsvergunning verleend ten behoeve van vrachtverkeer voor de op- en overslag van goederen, in strijd met het geldende bestemmingsplan. Naar aanleiding van bezwaren van omwonenden was de omgevingsvergunning in bezwaar herroepen. Daaraan had het college ten grondslag gelegd dat was geconstateerd dat de feitelijke bedrijfssituatie afweek van de tekeningen en de ruimtelijke onderbouwing die Algéra had aangeleverd. Deze stukken waren daarom niet bruikbaar ter onderbouwing van de vergunning. De rechtbank had het beroep ongegrond verklaard.

13 May 2025

Samenvatting

Samenvatting

De Afdeling verklaart het hoger beroep gegrond. In feite heeft het college de herroeping van de vergunning gebaseerd op het feit dat de feitelijke bedrijfssituatie niet overeenstemde met de vergunde situatie. Dat is een kwestie van handhaving. Door slechts te stellen dat niet aan de vergunningvoorschriften werd voldaan, heeft het college de beslissing om de omgevingsvergunning te herroepen onvoldoende gemotiveerd.

Zowel college als rechtbank gingen hier de mist in bij het onderscheid tussen vergunningverlening en handhaving. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning staat in feite alleen de ‘papieren situatie’ centraal: wat wordt aangevraagd en is dat aanvaardbaar? De feitelijke uitvoering van de vergunde activiteiten staat in deze procedure dus niet ter discussie. De vraag of de feitelijke situatie overeenstemt met de aangevraagde en vergunde situatie, moet worden beantwoord in een handhavingsprocedure.