Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Tijdelijke woningsluiting op basis van gewijzigde art. 174a Gemeentewet

In de uitspraak van 17 mei 2024 (ECLI:NL:RBMNE:2024:3085) oordeelt de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland dat de burgemeester de per 1 januari 2024 verruimde sluitingsbevoegdheid van art. 174a Gemeentewet mocht toepassen door na een explosie een woning tijdelijk (voor de duur van 30 dagen) te sluiten.

31 mei 2024

Samenvatting

Samenvatting

De bewoonster van het in een appartementencomplex gelegen pand voert tegen dit besluit aan dat de burgemeester hiertoe niet bevoegd was om het pand te sluiten, omdat blijkens de beperkte schade geen sprake was van een krachtige explosie. Ook stelt zij dat de tijdelijke woningsluiting onevenredig uitwerkt, temeer zij zelf niet betrokken is bij een crimineel conflict.

De voorzieningenrechter overweegt dat de burgemeester op grond van art. 174a, eerste lid, aanhef en onder b, Gemeentewet bevoegd is om een woning te sluiten als de openbare orde rond de woning ernstig wordt verstoord door (een bedreiging met) ernstig geweld, of als er ernstige vrees is voor zo’n verstoring van de openbare orde. Uit de door de politie opgemaakte bestuurlijke rapportage volgt dat sprake was van een zware explosie, nadat iemand volgens getuigen een voorwerp bij de voordeur van de woning had neergelegd en aangestoken. Bij de ontploffing kwamen enorme vlammen vrij en ontstond schade aan de voordeur en galerij.  

De voorzieningenrechter vindt dat de burgemeester deze vorm van geweld zonder meer heeft kunnen aanmerken als ernstig geweld waardoor de openbare orde ernstig wordt verstoord. De voorzieningenrechter acht hierbij van belang dat uit de wetsgeschiedenis volgt dat de wetgever geweld met een explosief en de gevolgen daarvan voor de openbare orde expliciet aanhaalt als gevallen waarvoor de verruimde sluitingsbevoegdheid van art. 174a, eerste lid en onder b, Gemeentewet in het leven is geroepen.

De burgemeester was volgens de voorzieningenrechter dan ook bevoegd om de woning te sluiten. Voor wat betreft de noodzaak van de sluiting dient de burgemeester naar het oordeel van de voorzieningenrechter in de beslissing op bezwaar beter te motiveren waarom alternatieve maatregelen – zoals cameratoezicht en/of (politie)surveillance – niet volstaan ter handhaving van de openbare orde.

Ten aanzien van de evenwichtigheid oordeelt de voorzieningenrechter dat de burgemeester het algemene belang van handhaving van de openbare orde en veiligheid zwaarder mocht laten wegen dan het woonrecht. Daarbij komt volgens de voorzieningenrechter betekenis toe aan de omstandigheid dat de bewoonster en haar kinderen inmiddels een vervangende verblijfplek hebben gevonden en dat de sluitingsduur relatief kort is. 

Artikel delen