Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Toekomstig exploitant recreatiepark heeft in dit geval rechtstreeks betrokken belang bij besluit tot toepassing van spoedeisende bestuursdwang dat uitvoering project recreatiewoningen stillegt

11 juli 2024

Samenvatting

Samenvatting

Uit de Afdelingsuitspraak van 3 juli 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:2720) volgt dat de toekomstig exploitant van een recreatiepark in aanbouw als belanghebbende moet worden aangemerkt bij het door Gedeputeerde Staten (“GS”) genomen handhavingsbesluit. Wegens strijd met de Ontgrondingenwet en de Wet natuurbescherming (“Wnb”) hadden GS de uitvoering van voorbereidende graaf- en infrastructurele werkzaamheden ten behoeve van de realisatie van het recreatiepark met toepassing van spoedeisende bestuursdwang onmiddellijk stilgelegd. Ter voorkoming van het hervatten ervan was daarbij tevens een last onder dwangsom opgelegd aan de aanvrager van de ontgrondingenvergunning (en daarmee opdrachtgever van het project), aan de eigenaar van het terrein en aan iemand die door zijn positie bij diverse B.V.’s, betrokken was bij het beheer en de exploitatie van het te ontwikkelen vakantiepark. Nadien zijn GS overgegaan tot de invordering van verbeurde dwangsommen voor een bedrag van € 300.000. In geschil is de vraag of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat GS het tegen het handhavingsbesluit gerichte bezwaar van appellante niet-ontvankelijk mochten verklaren wegens het ontbreken van een rechtstreeks betrokken belang. De Afdeling overweegt dat appellante ten tijde van het handhavingsbesluit de ontwikkelaar van het recreatieparkproject en de houder van de omgevingsvergunning voor de bouw van 100 recreatiewoningen was. Naar het oordeel van de Afdeling raakt het handhavingsbesluit appellante in haar hoedanigheid van initiatiefnemer, ontwikkelaar, vergunninghouder in wier opdracht de werkzaamheden mede plaatsvonden, verkoper van de te bouwen woningen en toekomstig exploitant van het recreatiepark in een zelfstandig belang. Omdat vaststaat dat het handhavingsbesluit de werkzaamheden op het recreatieparkproject heeft stilgelegd en aannemelijk is dat dit directe gevolgen had voor de bestaande bedrijfsvoering van appellante - bijvoorbeeld voor de planning van haar werkzaamheden, de inzet van personeel en opdrachtnemers en het opvangen van de financiële gevolgen van de vertraging in de uitvoering van het project - heeft appellante een rechtstreeks betrokken belang bij dat besluit en moet zij als belanghebbende (in de zin van art. 1:2 Awb) worden aangemerkt.

Artikel delen