Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Twijfel over het emissiearm stalsysteem E5.11.

Appellante heeft een vergunning als bedoeld in artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming (hierna: ‘de Wnb’) aangevraagd bij het college van gedeputeerde staten van de provincie Noord-Brabant (hierna: ‘het college’). De aangevraagde vergunning ziet op de uitbreiding van de pluimveehouderij van appellante, er worden twee nieuwe stallen gebouwd voor elk 40.000 vleeskuikens. Beide stallen worden voorzien van een emissiearm stalsysteem.  Dit systeem is in de Regeling ammoniak en veehouderij (hierna: de Rav’) opgenomen onder code E5.11.

14 juni 2024

Samenvatting

Samenvatting

Het college heeft op 28 september 2021 geweigerd om de vergunning te verlenen. Op grond van berekeningen van het college met de emissiefactor voor het stalsysteem E5.11 uit de Rav (hierna: ‘de Rav-emissiefactor’), leidt het college af dat de uitbreiding niet tot een toename van stikstofdepositie ten opzichte van de referentiesituatie. Hierdoor ontbreekt een vergunningplicht op basis van artikel 2.7 van de Wnb voor het uitbreiden van de pluimveehouderij, omdat het volgens het college is uitgesloten dat er significante gevolgen zijn voor nabijgelegen Natura-2000 gebieden.

In eerste aanleg heeft de Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A. en anderen (hierna: ‘MOB en anderen’) beroep ingesteld. Dit beroep is door de rechtbank gegrond verklaard en het besluit van 28 september 2021 is vernietigd. De rechtbank leidde namelijk uit onderzoeken af dat er twijfel bestaat over de juistheid van de Rav-emissiefactor. Hierom had het college niet zonder meer deze emissiefactor mogen gebruiken voor haar berekening.

In hoger beroep betoogt appellante dat de rechtbank onterecht heeft overwogen dat het college niet zonder meer van de Rav-emissiefactor uit mocht gaan. Volgens appellante bestaat twijfel over de juistheid vooral bij rundveestallen en niet bij pluimveestallen.

De Afdeling herhaalt eerst dat, gelet op het voorzorgsbeginsel dat ten grondslag ligt aan artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn, de Rav-emissiefactor alleen gebruikt worden als deze factor met de vereiste zekerheid de emissie uit stallen in kaart kan brengen (zie AbRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2557, r.o. 6 t/m 6.2). Vervolgens overweegt de Afdeling dat er niet met zekerheid kan worden gesteld dat de uitbreiding ten opzichte van de referentiesituatie geen significante gevolgen heeft voor de nabijgelegen Natura 2000-gebieden. Dit komt omdat, anders dan appellante betoogt, er ook twijfel is over juistheid van de Rav-factor bij pluimveestallen (AbRvS 4 oktober 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3695, r.o. 10.1). Verder hanteert het Hof van Justitie een strikte uitleg van het Hof van Justitie van het voorzorgsbeginsel uit de Habitatrichtlijn. Gelet op het voorgaande bepaalt de Afdeling dat de Rechtbank terecht tot haar oordeel gekomen.

Artikel delen