Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Uitspraak OPA: voldoet medicijnenautomaat aan de functie uit het omgevingsplan?

Op 24 januari 2025, ECLI:NL:RBLIM:2025:563 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg een uitspraak gedaan over een verleende omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit (OPA) voor een medicijnenautomaat. De vraag was of deze medicijnenautomaat wel binnen de regels van het tijdelijke deel van het omgevingsplan paste.

24 januari 2025

Jurisprudentie – Samenvattingen

Verzoeker is van mening dat een apotheek ter plekke niet is toegestaan, omdat dit detailhandel is, en dat daarom een daaraan gelieerde medicijnautomaat bij die apotheek ook niet is toegestaan, omdat dit straatverkoop is. De voorzieningenrechter volgt dat standpunt niet. Apotheek is rechtstreeks toegestaan binnen de functieaanduiding maatschappelijk, als maatschappelijke voorziening. Een apotheek is geen detailhandel met uitstalling van goederen ten verkoop, maar onderdeel van het ter plekke gevestigde gezondheidscentrum ten behoeve van gezondheidszorg.

De uitgifteautomaat bevat vooraf voorgeschreven en bestelde medicijnen, die bij afhalen bij de automaat al dan niet (deels) zelf betaald moeten worden, en geen uitstalling ten verkoop of vrije keuze om goederen aan te schaffen. Deze functie is gerelateerd aan en ondergeschikt aan de apotheek c.q. het gezondheidscentrum (de hoofdfunctie) en als zodanig daar ook toegestaan.

Bij besluit van 20 november 2024 (het primaire besluit) heeft verweerder aan [naam] (verder vergunninghouder) een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van een uitgifteautomaat voor medicijnen.

De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een eventueel bodemgeding niet.

Verweerder heeft op aanvraag van 29 mei 2024 van vergunninghouder een omgevingsvergunning verleend voor het plaatsen van een uitgifteautomaat voor medicijnen en voor het aanbrengen van lichtreclame op die automaat. Het gaat om een automaat bij de op de [adres] gevestigde apotheek (in een medisch centrum / gezondheidscentrum waarin onder meer ook huisartsen zijn gevestigd). Omdat de aanvraag is ingediend na 1 januari 2024 is de nieuwe Omgevingswet van toepassing. Met het primaire besluit heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend voor een omgevingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Omgevingswet en voor het aanbrengen van reclame als bedoeld in artikel 3.1 van de Veerordening fysieke leefomgeving gemeente Maastricht.

De voorzieningenrechter beperkt zich tot die gronden van bezwaar die te relateren zijn aan de ter toetsing voorgelegde omgevingsvergunning voor de uitgifteautomaat.

De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder de juiste procedure heeft doorlopen en dat participatie voor de verlening van de gevraagde vergunning niet verplicht is geweest. Verder zijn alle relevante gedingstukken voor de beoordeling van de zaak overgelegd en is verdere -openbare- informatie beschikbaar. Van onvoldoende transparantie is dus, anders dan verzoeker stelt, geen sprake geweest.

Voor zover er in de stukken mogelijk enige verwarring is gezaaid door het vermelden van verschillende adressen van de te plaatsen automaat, is van meet af aan uit de tekeningen de locatie voor plaatsing duidelijk geweest. Ook in de vergunning is eenduidig als locatie [adres] genoemd en dat is het adres van het pand waarin het gezondheidscentrum is gevestigd, de apotheek is gevestigd en het pand waar de automaat wordt geplaatst.

De belangrijkste grond van bezwaar is dat volgens verzoeker een apotheek ter plekke niet is toegestaan, omdat dit detailhandel is, en dat daarom een daaraan gelieerde medicijnautomaat bij die apotheek ook niet is toegestaan, omdat dit straatverkoop is.

De voorzieningenrechter volgt dat standpunt niet. Uit het ter plekke geldende tijdelijk deel van het omgevingsplan (waarin voor zover hier relevant het voorheen geldende bestemmingsplan ‘Maastricht Zuidwest’ is opgenomen) volgt dat op de locatie de bestemming ‘wonen’ rust met functieaanduiding ‘maatschappelijk’. Daar zijn ingevolge de bestemmingsomschrijving maatschappelijke voorzieningen toegestaan. Uit artikel 1.55 van de betreffende begripsbepalingen volgt dat maatschappelijke voorzieningen zijn: voorzieningen ten behoeve van het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder (onder meer): gezondheidszorg en praktijkruimten. Dat betekent dat ter plekke een apotheek is toegestaan. Anders dan verzoeker meent is een apotheek geen detailhandel met uitstalling van goederen ten verkoop, maar onderdeel van het ter plekke gevestigde gezondheidscentrum ten behoeve van gezondheidszorg.

De uitgifteautomaat bevat vooraf voorgeschreven en bestelde medicijnen, die bij afhalen bij de automaat al dan niet (deels) zelf betaald moeten worden, en geen uitstalling ten verkoop of vrije keuze om goederen aan te schaffen. Deze functie is gerelateerd aan en ondergeschikt aan de apotheek c.q. het gezondheidscentrum (de hoofdfunctie) en als zodanig daar ook toegestaan. De regels in en bij het omgevingsplan zeggen verder niets over openingstijden, zodat het omgevingsplan ook niet in weg staat aan 24 uurs toegankelijkheid van de automaat (en overigens ook niet aan ruimere openingstijden van het gezondheidscentrum).

Voor zover verzoeker heeft aangevoerd dat niet is voldaan aan de parkeernorm, overweegt de voorzieningenrechter dat de functie van gezondheidscentrum, zijnde een maatschappelijke voorziening, ter plekke rechtstreeks is toegestaan op grond van het omgevingsplan, waarin het bestemmingsplan Maastricht Zuidwest is opgenomen. Dat betekent dat de afweging ten aanzien van de parkeerbehoefte voor die functie al is gemaakt bij het vaststellen van dat bestemmingsplan. De uitgifteautomaat zorgt bovendien naar voorlopig oordeel niet voor extra parkeervraag, nu sprake is van een buurtfunctie en klanten veelal te voet of per fiets zullen komen en de automaat bovendien geen nieuwe bezoekers aantrekt dan mensen die toch al deze apotheek zouden bezoeken.

Verzoeker heeft aangevoerd dat het voeren van lichtreclame onaanvaardbaar is. Het gaat om een -niet continu- verlicht bedieningsscherm en de merknaam van de automaat. De voorzieningenrechter is voorlopig van oordeel dat deze reclame-uiting zo beperkt van omvang en uitstraling is dat redelijkerwijs niet geoordeeld kan worden dat verweerder de vergunning hiervoor niet mocht verlenen. Niet gesteld of gebleken is dat deze reclame-uiting in strijd met artikel 3.1 van de Verordening fysieke leefomgeving of met de welstandscriteria is vergund.

Artikel delen