Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Uitspraak over gedoogplicht artikel 10.2 Omgevingswet (gedoogplichten wegen en waterstaatswerken)

Op 18 september 2024, deed de civiele kortgedingrechter van de Rechtbank Limburg een uitspraak (ECLI:NL:RBLIM:2024:6396) over de gedoogplicht van artikel 10.2 Omgevingswet. Dit artikel bepaalt dat een rechthebbende gedoogt voor wegen en waterstaatswerken:

18 september 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

a.

het door of namens de beheerder verrichten van onderhouds- en herstelwerkzaamheden aan de weg of het waterstaatswerk,

b.

het door of namens de beheerder aanbrengen en in stand houden van meetmiddelen, seinen, merken, verkeerstekens of andere tekens, als dat volgens de beheerder nodig is voor de functievervulling van de weg of het waterstaatswerk,

c.

graaf- of meetwerkzaamheden voor het maken van ontwerpen voor het aanleggen, onderhouden of wijzigen van de weg of het waterstaatswerk,

d.

het door of namens de beheerder aanleggen en in stand houden van elektrische geleidingen, voor zover dat niet plaatsvindt in afgesloten tuinen en erven die een geheel vormen met bewoonde percelen.

Volgens Natuurmonumenten is de inbreuk op haar eigendomsrecht onrechtmatig. Rijkswaterstaat betwist dit. Volgens Rijkswaterstaat geldt op grond van artikel 10.2 lid 1 Omgevingswet van rechtswege een gedoogplicht voor de werkzaamheden die Rijkswaterstaat uitvoert op de percelen van Natuurmonumenten. De voorzieningenrechter is het niet eens met Rijkswaterstaat.

De gedoogplicht geldt voor reguliere herstel- en onderhoudswerkzaamheden aan een waterstaatswerk. In deze zaak is geen sprake van herstel of onderhoud van de bestaande grindrug, maar van de aanleg van een grindrug waarvoor een vergunning is aangevraagd en verkregen. Er is dus geen sprake van verandering van een reeds vergund en bestaand werk.

De gedoogbrief van Rijkswaterstaat aan Natuurmonumenten vermeldt ook dat het om een gedoogplicht van rechtswege voor aanlegwerken gaat. Anders dan Rijkswaterstaat ter zitting heeft uitgelegd, is niet aannemelijk dat sprake is van een slip of the pen, omdat ook de aangevraagde vergunning ziet op “het aanleggen van een grindrug” (productie 1 Natuurmonumenten). Voor de aanleg van een werk biedt artikel 10.2 lid 1 Omgevingswet geen grondslag.

In het midden kan daarom blijven of de werkzaamheden van Rijkswaterstaat behoren tot hetzelfde waterstaatswerk als de bestaande grindrug, nog daargelaten de vraag of de door Rijkswaterstaat voorgestane ruime uitleg van het begrip “waterstaatswerk” niet leidt tot een veelheid aan inbreuken op eigendomsrechten, waarvan allerminst zeker is dat dat in overeenstemming is met de bedoeling van de wetgever.

Artikel delen