Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Uitspraak over toepassing prioriteringsbeleid handhaving (een geval van prioriteit ‘midden’)

Interessant aan de uitspraak ABRvS 26 juni 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2614 is dat het prioriteringsbeleid handhaving van de gemeente in de uitspraak onder de loep wordt genomen. In beroep betoogde Zandgigant dat sprake is van willekeur. In dat verband wees zij op een lijst met 25 andere percelen waarop volgens haar overtredingen plaatsvinden van gebruiksregels van het bestemmingsplan. Aan de orde is of al dan niet voldoende zichtbaar een afweging is gemaakt over de mogelijke overtredingen op de lijst van andere bedrijven die ook in overtreding zouden zijn in relatie tot het handhavingsbeleid en de daarvan onderdeel uitmakende prioriteitstelling, waarbij de belangen van Zandgigant zijn betrokken.

29 juni 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

Zandgigant verkoopt grond en aarde via een webshop en is gevestigd op Voorweg 13 te Heemskerk. Zandgigant slaat deze aarde op voor distributie naar klanten op verschillende locaties in Nederland, waaronder op Voorweg 10 te Heemskerk. Op dit adres liggen meerdere percelen, waaronder perceel 1627. Waar het hierna gaat over Voorweg 10 wordt dit perceel bedoeld. Het perceel heeft, voor zover hier van belang, op grond van het bestemmingsplan "Bestemmingsplan Heemskerk Buitengebied 2015" de bestemming "Agrarisch - Tuindersgebied". Die gronden mogen ingevolge de planregels onder meer worden gebruikt voor glastuinbouwbedrijven en tuin- en akkerbouwbedrijven.

Naar aanleiding van meldingen van geluidsoverlast en overlast door zakken met zand is een controle uitgevoerd, waarbij is geconstateerd dat op dit perceel meerdere zakken grond en zand zijn opgeslagen in strijd met het bestemmingsplan.

Bij het besluit van 21 december 2021 heeft het college Zandgigant onder oplegging van een dwangsom gelast om de overtreding van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo op Voorweg 10 en Voorweg 13 te staken en gestaakt te houden. Het college heeft de dwangsom bepaald op € 100,00 per geconstateerde overtreding op Voorweg 10 met een maximum van € 500,00, en € 3.000,00 per vier weken met een maximum van € 15.000,00 voor de overtreding op Voorweg 13.

Bij het besluit van 5 april 2022 heeft het college het besluit van 21 december 2021 herroepen voor zover dit ziet op Voorweg 13. Het college heeft Zandgigant een gewijzigde last onder dwangsom opgelegd voor wat betreft Voorweg 10. Het college heeft Zandgigant gelast om de overtreding van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo op dit perceel te staken en gestaakt te houden. Zandgigant kan volgens het besluit aan de last voldoen door het staken van detailhandel die bestaat uit onder meer het opslaan en verzamelen van zand op het terrein, het met vrachtwagens af- en aanvoeren van zand op het terrein, en het verzendgereed maken van zand. Voldoet Zandgigant niet vóór 18 mei 2022 aan de last dan moet zij een dwangsom betalen van € 3.000,00 per vier weken, met een maximum van € 15.000,00.

Het college betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het besluit van 5 april 2022 onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en ondeugdelijk is gemotiveerd. Er is volgens het college geen sprake van willekeur of een schending van het gelijkheidsbeginsel, omdat er geen sprake is van gelijke gevallen.

In beroep betoogde Zandgigant dat sprake is van willekeur. In dat verband wees zij op een lijst met 25 percelen waarop volgens haar overtredingen plaatsvinden van gebruiksregels van het bestemmingsplan. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het besluit van 5 april 2022 niet deugdelijk is onderbouwd en in zoverre onzorgvuldig is voorbereid. Volgens de rechtbank heeft het college ten onrechte niet zichtbaar een afweging gemaakt over de mogelijke overtredingen op de lijst in relatie tot haar handhavingsbeleid en de daarvan onderdeel uitmakende prioriteitstelling, waarbij de belangen van Zandgigant zijn betrokken.

De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat prioriteitstelling is toegestaan om in het kader van doelmatige handhaving onderscheid te maken in de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan de handhavingstaak. Het college heeft haar prioriteitstelling uitgewerkt in het "VTH-beleid 2021-2024 Vergunningen, toezicht en handhaving" (hierna: het Handhavingsplan) van juli 2021. Het gebruik van gronden in strijd met het bestemmingsplan is aangemerkt als prioriteit midden. Overtredingen van de categorie midden worden opgepakt als daarvoor voldoende handhavingscapaciteit beschikbaar is. Bij een formeel handhavingsverzoek wordt, ongeacht de categorie, actie ondernomen. In het geval van Zandgigant heeft het college naar aanleiding van overlastmeldingen een controle uitgevoerd, waarna het tot het opleggen van een last onder dwangsom is overgegaan. Uit het Handhavingsplan volgt niet dat in een geval met de prioriteit midden alleen maar tot handhaving wordt overgegaan in geval van een verzoek daartoe. Ook een melding is niet vereist om tot handhaving over te kunnen gaan maar een melding van een omwonende kan daartoe wel aanleiding zijn, indien handhavingscapaciteit beschikbaar is. Op de zitting van de Afdeling heeft het college toegelicht dat dit het geval was.

De door Zandgigant in bezwaar overgelegde lijst ziet op mogelijke overtredingen van het bestemmingsplan. Indien er sprake zou zijn van een overtreding, gaat het volgens het Handhavingsplan dus om de prioriteit midden. De lijst kan niet worden aangemerkt als een verzoek om handhaving. Het college heeft er terecht op gewezen dat onderzoek naar en eventueel optreden tegen de op de lijst genoemde gevallen volgens het Handhavingsplan daarom in beginsel plaatsvindt als daarvoor voldoende handhavingscapaciteit beschikbaar is. Het college heeft in het besluit op bezwaar gesteld dat het geen handhavingscapaciteit heeft om al die gevallen te onderzoeken en eventueel op te treden. Daarbij heeft het college terecht betrokken dat de lijst bestaat uit een ongespecificeerde opsomming van adressen. Er is ook niet gebleken dat - anders dan bij Zandgigant - sprake is van (overlast)meldingen over deze percelen.

Naar het oordeel van de Afdeling heeft het college onder deze omstandigheden niet in strijd gehandeld met het gelijkheidsbeginsel of het verbod van willekeur. Het traject jegens Zandgigant was al gestart toen zij de lijst indiende naar aanleiding van overlastmeldingen over Zandgigant en daarvoor was kennelijk capaciteit beschikbaar. Naar het oordeel van de Afdeling hoefde het college in de omstandigheid dat er mogelijk meer overtredingen in het buitengebied waren, geen aanleiding te zien om het handhavingstraject jegens Zandgigant te staken. Ook hoefde het college daarin geen aanleiding te zien om handhaving jegens Zandgigant uit te stellen totdat het onderzoek had gedaan naar de door Zandgigant genoemde percelen. Voor zover sprake zou zijn van andere overtredingen in het buitengebied, zoals door Zandgigant onder verwijzing naar de lijst is betoogd, heeft het college op de zitting van de Afdeling toegelicht dat het college voornemens is om overtredingen in het buitengebied projectmatig aan te pakken. Ook heeft het college op de zitting van de Afdeling gesteld dat er inmiddels budget beschikbaar is gesteld voor de uitvoering van dat project.

De conclusie is dat het college in het besluit van 5 april 2022 voldoende heeft gemotiveerd waarom het jegens Zandgigant handhavend optreedt.

Artikel delen