Het college van GS van Overijssel heeft op 27 augustus 2019 aan de FBE (Stichting Fauna Beheereenheid Overijssel) een vergunning op grond van artikel 2.7 Wnb verleend voor het verjagen van ganzen met ondersteunend afschot in en rond een aantal Overijsselse Natura 2000-gebieden. Het schieten op ganzen in en nabij Natura 2000-gebieden kan leiden tot het verstoren van andere dier- en vogelsoorten, ter bescherming waarvan die gebieden zijn aangewezen.
Aan de vergunning ligt een passende beoordeling ten grondslag en zijn voorschriften verbonden. De voorschriften en de daarin opgenomen beperkingen verschillen per Natura 2000-gebied. Voor zes van de negen Natura 2000-gebieden zijn zogenoemde bufferzones aangewezen. Binnen die zones geldt een verbod op afschot als binnen een bepaalde afstand van de afschotlocatie een bepaalde vogelsoort of een beverburcht aanwezig is.
De rechtbank heeft het besluit op bezwaar vernietigd en het primaire besluit waarbij de natuurvergunning werd verleend herroepen.
Het college betoogt in hoger beroep (onder meer) dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de voorschriften die in de vergunning zijn opgenomen over het afschot binnen een bufferzone, zijn gebaseerd op verstoringsafstanden die niet representatief zijn. Het college verwijst ter onderbouwing van zijn betoog naar de uitspraak van de Afdeling van 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3909, over de goedkeuring van een Faunabeheerplan voor afschot van ganzen in de provincie Friesland. Het college leidt uit die uitspraak af dat bij het aanhouden van een afstand van 150 meter om Natura 2000-gebieden valt uit te sluiten dat het afschieten van ganzen tot significante negatieve effecten voor de ganzensoorten en voor andere voor Natura 2000-gebieden aangewezen doelsoorten leidt.
Van belang is naar het oordeel van de Afdeling dat het in voorliggende zaak niet gaat over een soortenontheffing, maar over een natuurgunning die nodig is vanwege de gevolgen van het afschot van ganzen voor soorten waarvoor Natura 2000-gebieden in Overijssel zijn aangewezen. Voor de natuurvergunning geldt een ander toetsingskader dan voor de soortenontheffing. In deze zaak ligt dan ook een andere rechtsvraag voor dan in de uitspraak van 21 december 2022.
Het oordeel over de zone van 150 meter ziet in die uitspraak immers op de regeling in de Verordening in relatie tot de vraag of het afschot niet zou leiden tot een verslechtering van de staat van instandhouding van de ganzen die mogen worden afgeschoten.
Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank blijft in stand.