Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Voorwaardelijke verplichtingen in bestemmingsplannen: de formulering luistert nauw

Vandaag heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een uitspraak gedaan over het door de gemeenteraad van Hoeksche Waard vastgestelde bestemmingsplan ‘Hofstraat Westmaas’.

Nina Rijsterborgh 18 september 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen



Het plan voorziet in een bestemmingswijziging voor het schiereiland aan de westoever van het meer de Binnenbedijkte Maas. Appellanten voerden in de beroepsprocedure onder meer aan dat de door de raad beoogde uitzichtplaats op het meer vanaf het schiereiland onvoldoende in de planregels van het bestemmingsplan zou zijn geborgd. De uitzichtplaats heeft namelijk de bestemming "Groen", waarmee niet zou zijn gewaarborgd dat er een uitzichtplaats zal worden aangelegd én in stand gehouden.

De gemeenteraad was het daar niet mee eens en voerde aan dat in het plan een voorwaardelijke verplichting is opgenomen waarmee wel degelijk zou worden gewaarborgd dat de uitzichtplaats wordt ingericht en in stand gehouden, namelijk artikel 6.4 van de planregels:

‘𝘈𝘭𝘴 𝘷𝘰𝘰𝘳𝘸𝘢𝘢𝘳𝘥𝘦𝘭𝘪𝘫𝘬𝘦 𝘷𝘦𝘳𝘱𝘭𝘪𝘤𝘩𝘵𝘪𝘯𝘨 𝘸𝘰𝘳𝘥𝘵 𝘣𝘦𝘱𝘢𝘢𝘭𝘥, 𝘥𝘢𝘵 𝘥𝘦 𝘪𝘯𝘳𝘪𝘤𝘩𝘵𝘪𝘯𝘨 𝘷𝘢𝘯 𝘩𝘦𝘵 𝘱𝘭𝘢𝘯𝘨𝘦𝘣𝘪𝘦𝘥, 𝘪𝘯𝘤𝘭𝘶𝘴𝘪𝘦𝘧 𝘢𝘢𝘯 𝘵𝘦 𝘣𝘳𝘦𝘯𝘨𝘦𝘯 𝘣𝘦𝘱𝘭𝘢𝘯𝘵𝘪𝘯𝘨 𝘰𝘱 𝘦𝘳𝘧𝘢𝘧𝘴𝘤𝘩𝘦𝘪𝘥𝘪𝘯𝘨𝘦𝘯 𝘦𝘯/𝘰𝘧 𝘢𝘯𝘥𝘦𝘳𝘦 𝘣𝘰𝘶𝘸𝘸𝘦𝘳𝘬𝘦𝘯, 𝘨𝘦𝘦𝘯 𝘨𝘦𝘣𝘰𝘶𝘸𝘦𝘯 𝘻𝘪𝘫𝘯𝘥𝘦, 𝘮𝘰𝘦𝘵 𝘨𝘦𝘴𝘤𝘩𝘪𝘦𝘥𝘦𝘯 𝘰𝘷𝘦𝘳𝘦𝘦𝘯𝘬𝘰𝘮𝘴𝘵𝘪𝘨 𝘩𝘦𝘵 𝘋𝘰𝘤𝘶𝘮𝘦𝘯𝘵 𝘴𝘵𝘦𝘥𝘦𝘯𝘣𝘰𝘶𝘸/ 𝘣𝘦𝘦𝘭𝘥𝘬𝘸𝘢𝘭𝘪𝘵𝘦𝘪𝘵 (𝘙𝘰𝘦𝘴𝘵 𝘈𝘳𝘤𝘩𝘪𝘵𝘦𝘤𝘵𝘶𝘶𝘳, 17 𝘧𝘦𝘣𝘳𝘶𝘢𝘳𝘪 2021, 𝘭𝘭 𝘨𝘦𝘸. 16 𝘮𝘦𝘪 2022) 𝘥𝘢𝘵 𝘢𝘭𝘴 𝘣𝘪𝘫𝘭𝘢𝘨𝘦 𝘣𝘪𝘫 𝘥𝘦𝘻𝘦 𝘳𝘦𝘨𝘦𝘭𝘴 𝘪𝘴 𝘨𝘦𝘷𝘰𝘦𝘨𝘥.’

De Afdeling gaat echter niet mee in het betoog van de raad en stelt appellanten in het gelijk. Zij oordeelt dat het bovenstaande geciteerde artikel uit de planregels niet als een voorwaardelijke verplichting kan worden beschouwd, 𝗼𝗺𝗱𝗮𝘁 𝗲𝗿 𝗴𝗲𝗲𝗻 𝘃𝗼𝗼𝗿𝘄𝗮𝗮𝗿𝗱𝗲 𝘄𝗼𝗿𝗱𝘁 𝗴𝗲𝗻𝗼𝗲𝗺𝗱 𝗱𝗶𝗲 𝗱𝗲 𝘃𝗲𝗿𝗽𝗹𝗶𝗰𝗵𝘁𝗶𝗻𝗴 𝗶𝗻 𝘄𝗲𝗿𝗸 𝘀𝘁𝗲𝗹𝘁. Hiermee is niet geborgd dat het plangebied ook daadwerkelijk zal worden ingericht overeenkomstig het genoemde document stedenbouw/beeldkwaliteit, waarin de door de raad beoogde realisatie van de uitzichtplaats is afgebeeld. Omdat de verplichting om de uitzichtplaats te realiseren niet aan een voorwaarde is verbonden, volgt niet uit de planregel in welk geval en wanneer er aan de verplichting voldaan moet worden. Daardoor geldt de verplichting niet, en is de realisatie van de uitzichtplaats niet in artikel 6.4 van de planregels of elders in de planregels geborgd. Het doel van de raad om de realisatie en instandhouding van de uitzichtplaats in de planregels te borgen, is daarom niet bereikt.

Artikel delen