Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Voorzieningenrechter: met bopa mocht college afwijken van PIP

De voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant bevestigt (ECLI:NL:RBZWB:2025:6636) dat met een buitenplanse omgevingsplanactiviteit (bopa) mag worden afgeweken van voorwaardelijke verplichtingen in een provinciaal inpassingsplan (PIP), zolang dat ruimtelijk en juridisch goed wordt onderbouwd. Deze uitspraak is een voorbeeld van hoe het criterium van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (ETFAL) in de praktijk wordt toegepast.

11 November 2025

Wat is er aan de hand?

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oosterhout (hierna: het college) heeft een omgevingsvergunning verleend voor de aanleg van een tijdelijke ontsluitingsweg naar een bedrijventerrein. Die weg ligt deels binnen de grenzen van een PIP, met daarin specifieke voorwaarden voor de aanleg van de ontsluitingsweg. Aan die voorwaarden werd in dit geval niet voldaan. Het college heeft de omgevingsvergunning alsnog verleend.

Met een voorlopige voorziening willen omwonenden en een belangenvereniging de aanleg van de weg tegenhouden. Volgens hen wordt het PIP geschonden, is onvoldoende rekening gehouden met natuur- en landschapswaarden en heeft geen zorgvuldig omgevingsdialoog plaatsgevonden.

Wat oordeelt de voorzieningenrechter?

De voorzieningenrechter oordeelt dat het college mocht afwijken van de voorwaardelijke verplichtingen uit het PIP via een bopa, mits het college die afwijking zorgvuldig motiveert en de belangen die door die verplichtingen worden beschermd gelijkwaardig behartigt.

De voorwaardelijke verplichtingen in het PIP hebben betrekking op:

  • kwaliteitsverbetering van het landschap (artikel 15.2),

  • compenserende maatregelen voor het Natuurnetwerk Brabant (artikel 15.3),

  • en mitigerende maatregelen voor flora en fauna (artikel 15.4).

Volgens de voorzieningenrechter heeft het college deze belangen voldoende onderbouwd en met planologische voorschriften geborgd in de omgevingsvergunning. Zo heeft het college bijvoorbeeld een landschappelijk inpassingsplan toegevoegd en is rekening gehouden met de uitkomsten van de natuurtoets.

ETFAL = goede ruimtelijke ordening?

Opvallend aan deze uitspraak is dat de voorzieningenrechter uitlegt hoe het nieuwe ETFAL-criterium van de Omgevingswet moet worden gelezen. ETFAL moet aansluiten bij het criterium van ‘goede ruimtelijke ordening’ van de Wabo en de Wro, de voorlopers van de OmgevingswetBij de beoordeling of voldaan is aan het ETFAL-criterium, toetst de bestuursrechter met terughoudendheid of het besluit in overeenstemming is met het recht en of het college het besluit in redelijkheid heeft kunnen nemen.

Omgevingsdialoog hoeft niet iedereen te omvatten

Een ander punt van discussie was de omgevingsdialoog. Verzoekers stellen dat zij ten onrechte niet waren betrokken. De voorzieningenrechter oordeelt dat dit geen schending oplevert: de wet vereist immers niet dat álle belanghebbenden bij de dialoog worden betrokken, zolang de procedurele waarborgen maar zijn nageleefd.

Wat betekent deze uitspraak voor de praktijk?

De uitspraak verduidelijkt dat het college met een buitenplanse omgevingsplanactiviteit mag afwijken van voorwaardelijke verplichtingen in een provinciaal inpassingsplan, mits dit ruimtelijk goed is onderbouwd. Daarmee bevestigt de voorzieningenrechter dat de bopa onder de Omgevingswet ruimte biedt voor maatwerk, zolang alle belangen gelijkwaardig worden gewaarborgd. Daarnaast verduidelijkt de voorzieningenrechter dat voor de uitleg van het begrip ‘evenwichtige toedeling van functies aan locaties’ kan worden aangesloten bij het voormalige criterium van een goede ruimtelijke ordening.

Artikel delen