De Afdeling heeft in een uitspraak van 10 juli 2024 nog weer eens duidelijk gemaakt hoe bepaald moet worden welke gevel als de voorgevel moet worden gezien. De voorgevel is relevant omdat aan de hand daarvan wordt bepaald wat achtererfgebied (als bedoeld in bijlage II Bor) is.
De Afdeling overweegt hierover dat in bijlage II van het Bor geen beschrijving is opgenomen van wat onder het begrip "voorkant" in de definitie van "achtererfgebied" in artikel 1 van bijlage II moet worden verstaan. De Afdeling verwijst daar naar eerdere rechtspraak (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1725, overweging 5.1), waarin is geoordeeld dat het achtererfgebied kan worden bepaald door vast te stellen wat de voorgevel van het hoofdgebouw is. Als er discussie ontstaat over de vraag welke gevel de voorgevel is, moet primair worden afgegaan op de ligging van de voorgevelrooilijn zoals die in het bestemmingsplan of de bouwverordening is aangegeven, zoals artikel 1, eerste lid, van bijlage II van het Bor bepaalt. Als ook dan nog twijfel bestaat, zal de feitelijke situatie doorslaggevend zijn voor het antwoord op de vraag waar zich de voorgevel bevindt.
In de zaak waar de uitspraak over gaat, geeft het bestemmingsplan geen duidelijkheid over de vraag wat de voorgevel is. Dus is de feitelijke situatie bepalend. In dat kader kent de Afdeling in deze uitspraak betekenis toe aan de situering van de voordeur, het huisnummer en de brievenbus. De voorgevel ligt in dit geval aan de zuidzijde, ook al is in de voor de woning in het verleden verleende omgevingsvergunning de gevel aan de westzijde als voorgevel aangewezen. Dat laatste is niet bepalend, nu het immers gaat om de feitelijke situatie.
