Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Wederom een uitspraak over handhaving o.g.v. de Omgevingswet: houden van 125 chihuahua’s strijdig met het omgevingsplan

Op 9 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, ECLI:NL:RBGEL:2024:5331 een uitspraak gedaan over een na de inwerkingtreding van de Omgevingswet opgelegd handhavingsbesluit.

16 augustus 2024

Jurisprudentie – Samenvattingen

Bij besluit van 29 juli 2024 heeft het college deze last onder bestuursdwang opgelegd. Het college is direct (dus eveneens op 29 juli 2024) overgegaan tot het toepassen van de bestuursdwang. Daarbij zijn ongeveer 125 honden aangetroffen die allemaal uit de woning zijn weggehaald. Verzoeksters hebben vijf honden mee kunnen nemen en de andere honden worden op dit moment voor de duur van 14 dagen opgevangen door de dierenbescherming. Na een periode van 14 dagen (die termijn loopt tot en met zondag 11 augustus 2024) zal de dierenbescherming de honden aanbieden voor herplaatsing.

Verzoeksters hebben bezwaar gemaakt tegen de last onder bestuursdwang. Daarnaast hebben zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, zodat zij hun honden weer terugkrijgen.

In het besluit van 29 juli 2024 heeft het college een last onder bestuursdwang opgelegd. Het college is van mening dat sprake is van een overtreding, omdat het houden van zo’n groot aantal honden niet verenigbaar is met de woonbestemming (in een woonbestemming is volgens het college enkel het hobbymatig houden van dieren toegestaan en dus in strijd is met het omgevingsplan). Voor dit strijdige gebruik heeft het college geen omgevingsvergunning verleend (dit levert een overtreding op van artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet).

Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. Met de inwerkingtreding van deze wet heeft elke gemeente direct een omgevingsplan van rechtswege dat regels geeft over de fysieke leefomgeving voor het gehele grondgebied van de gemeente (zie artikel 22.1, aanhef en onder a, van de Omgevingswet in samenhang met artikel 4.6, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet). Dat omgevingsplan bestaat voor nu uit een tijdelijk deel, waarin onder meer alle bestemmingsplannen zijn opgenomen die vóór 1 januari 2024 golden. Op het perceel waar verzoeksters woonden, was vóór 1 januari 2024 het bestemmingsplan ‘Voorkoop’ van kracht. Dat bestemmingsplan maakt dus onderdeel uit van het tijdelijk deel van het omgevingsplan van de gemeente Culemborg. Volgens het bestemmingsplan ‘Voorkoop’ geldt op het perceel de enkelbestemming ‘Wonen’.

Een activiteit die in strijd is met het (tijdelijk deel van) het omgevingsplan wordt een omgevingsplanactiviteit genoemd (dit volgt uit bijlage A behorend bij artikel 1.1 van de Omgevingswet, waarin het begrip ‘omgevingsplanactiviteit’ is gedefinieerd). Op grond van artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet is het verboden om zonder omgevingsvergunning een omgevingsplanactiviteit te verrichten.

Is sprake van een overtreding?

Verzoeksters betwisten dat sprake is van een overtreding. Verzoeksters wijzen erop dat zij geen bedrijf zijn en ook niet bedrijfsmatig handelen en dat daarom geen sprake is van strijd met de woonbestemming.

De voorzieningenrechter stelt voorop dat het perceel de bestemming “Wonen” heeft. In artikel 17 van het bestemmingsplan ‘Voorkoop’ is bepaald dat de voor “Wonen” aangewezen gronden zijn bestemd voor woondoeleinden. Het begrip woondoeleinden is niet gedefinieerd in de planregels. Uit vaste rechtspraak blijkt echter dat voor de vraag of het houden en het fokken van honden in strijd met die bestemming is, moet worden gekeken naar de ruimtelijke uitstraling die dat gebruik gezien zijn aard, omvang en intensiteit heeft. Bepalend is of deze uitstraling van dien aard is, dat deze planologisch gezien niet meer met de woonfunctie valt te rijmen (dit volgt uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling), zie bijvoorbeeld ABRvS 7 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1553.).

De woning op het perceel is een rijtjeswoning van een doorsnee grootte met een achtertuin, binnen de bebouwde kom van [plaats]. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het houden van ongeveer 125 honden in een rijtjeswoning absoluut niet valt te rijmen met wat planologisch gezien als wonen valt aan te merken. Het houden van een dergelijk groot aantal honden heeft ook tot gevolg dat er behoorlijke overlast wordt ondervonden door omwonenden. Dat blijkt ook uit het controlerapport van de toezichthouder, waarin staat dat sprake is van geluids- en geuroverlast (nu de honden binnenshuis hun behoeftes doen en hard en ongecontroleerd blaffen). Daar komt bij dat de woning (mede omdat er zoveel honden aanwezig waren) ondertussen zwaar vervuild is geraakt, wat naar het oordeel van de voorzieningenrechter bevestigt dat een dergelijk groot aantal honden niet passend is in een doorsnee rijtjeswoning. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat sprake is van een overtreding.

Nu vaststaat dat sprake is van een overtreding, is het college bevoegd om handhavend op te treden tegen de aanwezigheid van de honden in de woning op het perceel.

Artikel delen