Gezien de padelrage komen er steeds meer uitspraken beschikbaar over de aanleg van padelbanen. Op 26 november 2024 heeft de rechtbank Noord-Nederland (ECLI:NL:RBMNE:2024:6404) een uitspraak gedaan hieromtrent.
De gemeente Stichtse Vecht heef een omgevingsvergunning verleend voor 4 padelbanen in Loenen aan de Vecht. De padelbanen komen op de plek waar nu een hockeyveld is. Omwonenden vrezen met name voor overlast door geluid en licht.
Het beroep van de omwonenden is ongegrond. Zij wonen op een afstand van meer dan 380 meter van de padelbanen. De gemeente heeft voldoende onderbouwd dat er geen sprake is van onevenredige geluid- en lichthinder. hierbij komt ook de relatie met de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit milieubeheer aan bod en de relatie met de VNG-brochure 'Bedrijven en Milieuzonering' aan de orde. De omstandigheid dat, zoals eisers stellen, in Frankrijk een minimale afstand van 500 meter geldt tussen padelbanen in de open lucht en bestaande woningbouw is voor deze locatie niet relevant, omdat het college zich moet baseren op de Nederlandse regelgeving en de regels die gelden voor deze locatie.
Lees meer over deze uitspraak hieronder.
De vergunninghouder heeft op 5 mei 2023 een aanvraag omgevingsvergunning ingediend om 4 padelbanen te realiseren op een bestaand hockeysportveld op het sportpark. Alle eisers wonen op een afstand die varieert van ongeveer 380 meter tot ongeveer 500 meter tot de locatie waar de padelbanen zijn voorzien.
De locatie waarop het bouwplan is voorzien heeft op grond van het bestemmingsplan ‘Landelijk gebied Noord’ (het bestemmingsplan) de enkelbestemming ‘sport’ met de functieaanduiding ‘sportveld’ en de dubbelbestemming ‘Waarde-cultuurhistorie 1’.
De voor ‘Sport’ aangewezen gronden zijn onder meer bestemd voor de beoefening van sport met de daarbij behorende bouwwerken, wegen, voet- en fietspaden; ter plaatse van de aanduiding 'sportveld': uitsluitend sportvelden met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen zoals een clubgebouw, kantine en kleedkamers, parkeervoorzieningen. De voor ‘Waarde - cultuurhistorie 1’ aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de versterking van de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
Met het bouwplan wordt een bestaand hockeyveld op het sportpark omgebouwd naar vier padelbanen. Om de padelbanen komen glazen wanden van 4 meter hoog. Deze ontwikkeling is in strijd met het bestemmingsplan, omdat een padelbaan wordt aangemerkt als een bouwwerk, geen gebouw zijnde en deze tot een hoogte van maximaal 2 meter zijn toegestaan.
Omdat de ontwikkeling gedeeltelijk in strijd is met de bepalingen uit het bestemmingsplan heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor afwijken van het bestemmingsplan, op basis van een ruimtelijke onderbouwing. Het college is bevoegd om een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bestemmingsplan als hij vindt dat de ontwikkeling in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. Onderdeel van een goede ruimtelijke ordening is dat sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Eisers stellen dat de padelbanen geluid- en lichthinder veroorzaken. Zij ervaren nu al hinder van het gebruik van sportvelden. Zij wijzen er op dat padel meer geluid veroorzaakt dan hockey. Volgens eisers geldt in Frankrijk een afstandsnorm van 500 meter bij padel tot woningen. Op de zitting heeft een van de eisers verklaard dat met de komst van de padelbanen er een ‘zee van licht’ zal zijn, terwijl het nu relatief donker is. Ook is gesteld dat met de komst van de padelbanen er veel meer geluid van omstanders zal zijn.
Met betrekking tot de beoordeling van eventuele geluidhinder wijst het college op het akoestisch onderzoek door Het geluidBuro, dat in opdracht van de vergunninghouder is verricht. Daarin is de geluidemissie ter plaatse van de woningen in de omgeving berekend. De berekende geluidniveaus zijn afgezet tegen de wettelijke grenswaarden uit het Activiteitenbesluit milieubeheer (het Activiteitenbesluit). De conclusie is dat zowel de langtijdgemiddelde geluidniveaus als de maximale geluidniveaus voor de dagperiode en voor de avondperiode binnen de grenswaarden van artikel 2.17, eerste lid, van het Activiteitenbesluit blijven. Uit het geluidsrapport van 13 oktober 2022 blijkt dat bij de berekeningen voor het impulsachtige karakter van het geluid bij padel, dat als extra hinderlijk wordt beschouwd, een correctie van 5 dB(A) is gehanteerd. Vanwege de grote afstand tot de woningen zal er geen enkele sprake zijn van geluidhinder als gevolg van de padelbanen. Het stemgeluid van bezoekers en publiek is bij de berekeningen van het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau en het maximale geluidsniveau buiten beschouwing gelaten, omdat de grenswaarden uit het Activiteitenbesluit geen betrekking hebben op die geluidsbron.
Verder heeft de Odru in een advies van 12 januari 2023 geconcludeerd dat de padelbanen qua geluid (ook) passen binnen een goede ruimtelijke ordening. Daarbij is uitgegaan van de brochure ‘Bedrijven en Milieuzonering’ van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Een sportpark behoort tot milieucategorie 3.1, waarvoor de brochure een minimale richtafstand van 50 meter hanteert voor een rustige woonwijk. Aan die richtafstand wordt voldaan.
Ook naar mogelijke lichthinder ten gevolge van de lichtmasten rondom de padelbanen is in het kader van een goede ruimtelijke ordening onderzoek gedaan. In de ruimtelijke onderbouwing is toegelicht dat de berekeningen een indicatie geven van de te verwachten lichtwaarden op enkele tientallen meters afstand van de padelbanen. Deze waarden voldoen ruim aan de eisen uit de Richtlijn Lichthinder van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde. Vanwege de grote afstand tot de woningen passen de padelbanen daarom ook qua licht binnen een goede ruimtelijke ordening.
De Odru heeft op de zitting uitgelegd dat het zogenaamde strooilicht, dat wil zeggen; licht dat buiten de padelbaan belandt, minder is dan bijvoorbeeld bij hockey- of bij voetbalvelden. Dat komt omdat een padelbaan kleiner is, waardoor de lichtmasten bij een padelbaan minder hoog zijn (6 meter) dan bij hockeyvelden of bij voetbalvelden. De armaturen staan gericht op een kleiner veld, wat betekent dat strooilicht bij padelbanen daarom veel geringer is dan bij grotere velden. Bij de woningen van eisers is dan ook geen sprake van onevenredige lichthinder.
Het college heeft op de zitting benadrukt dat het bij deze beoordeling niet gaat om de vraag of eisers in het geheel geen gevolgen zullen ondervinden, maar dat het gaat om de vraag of de gevolgen/effecten van de vier padelbanen aanvaardbaar zijn voor omwonenden.
De rechtbank kan deze uitleg volgen. Eisers hebben de berekeningen uit het akoestisch onderzoek en het lichtonderzoek niet betwist en hebben geen deskundig tegenrapport hebben overgelegd. Daarover hebben ze op de zitting verklaard dat ze nu al geluidhinder ondervinden van de hockey- en tennisvelden en daarom geen noodzaak zagen om een onafhankelijk geluidonderzoek te laten verrichten. De rechtbank merkt op dat de (subjectieve) beleving van eisers onvoldoende is om te twijfelen aan de conclusies uit de onderzoeken die het college ten grondslag heeft gelegd aan zijn besluit.
Het beroep van eisers op de geluidnormen uit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) slaagt evenmin, omdat de APV geluidnormen geeft voor buiten een inrichting, terwijl een sportpark als een inrichting wordt beschouwd. De omstandigheid dat, zoals eisers stellen, in Frankrijk een minimale afstand van 500 meter geldt tussen padelbanen in de open lucht en bestaande woningbouw is voor deze locatie niet relevant, omdat het college zich moet baseren op de Nederlandse regelgeving en de regels die gelden voor deze locatie.
Gelet op het voorgaande heeft het college naar het oordeel van de rechtbank kunnen concluderen dat de gevolgen veroorzaakt door geluid en licht die de vergunde padelbanen met zich brengen ruimtelijk aanvaardbaar zijn en dat sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.