Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Welke maatregelen zijn nodig om te voorkomen dat derden jouw last onder dwangsom overtreden?

In hoeverre kan het bevoegd gezag, in de situatie dat iemand een last onder dwangsom krijgt opgelegd, vervolgens van diegene verwachten dat derden die last onder dwangsom niet overtreden? En welke maatregelen dient diegene daartoe dan te nemen? In een uitspraak van 6 november 2024 boog de Afdeling zich over deze vragen en kwam daarbij tot een terughoudender oordeel dan de rechtbank. Niet altijd kan van iemand verwacht worden alles in zijn of haar macht te stellen om ervoor te zorgen dat andere mensen de aan hem of haar opgelegde last niet overtreden. Derden op de hoogte stellen van het verbod dat in de last is opgenomen, kan al voldoende zijn.

8 januari 2025

Jurisprudentie – Samenvattingen

Waar ging de zaak over?

De eigenaresse van een perceel waarop onder meer haar woning en een aantal loodsen staan, verhuurt deze loodsen aan derden. De loodsen staan echter op een gedeelte van het perceel waarop asbest is aangetroffen. Om deze reden is het ‘besmette gebied’ door toezichthouders tot verboden gebied verklaard en afgezet met gele afzetlinten, totdat de asbest is gesaneerd en er sloopwerkzaamheden zijn uitgevoerd. Het college heeft de eigenaresse daartoe een last onder dwangsom opgelegd. De eigenaresse verbeurt een dwangsom zodra zij het met asbest besmette gedeelte weer betreedt of toestaat dat iemand anders het gebied betreedt voordat sanering heeft plaatsgevonden. Op enig moment betreedt de huurder van één van de loodsen het besmette gebied zonder toestemming van de eigenaresse. Nu toezichthouders hebben vastgesteld dat het besmette gebied een aantal keren is betreden, heeft het college zich op het standpunt gesteld dat de eigenaresse de last niet heeft nageleefd. Het college gaat vervolgens over tot invordering van de dwangsom.

Hoe oordeelt de rechtbank?

In beroep is de rechtbank Oost-Brabant van oordeel dat het college zich terecht op het standpunt heeft kunnen stellen dat de last inderdaad niet is nageleefd. Het woord “toestaan” omvat namelijk meer dan enkel de uitdrukkelijke toestemming van de eigenaresse om het besmette gebied te betreden, aldus de rechtbank. Zij had er ook voor moeten zorgen dat het besmette gebied niet zou worden betreden en daartoe de ‘noodzakelijke maatregelen’ moeten treffen. Het enkel (telefonisch) op de hoogte brengen van de huurders over dit verbod was volgens de rechtbank onvoldoende. Zo had zij verdergaande maatregelen kunnen treffen, zoals 1) het innemen van sleutels van de verhuurde loodsen in het besmette gebied, 2) het houden van (camera)toezicht, 3) het verdergaand afschermen van het besmette gebied middels hekken of 4) het doen van een schriftelijke mededeling aan de verhuurders waarin zou staan dat het verboden is om het besmette gebied te betreden, op straffe van opschorting of opzegging van de huurovereenkomst.

Hoe oordeelt de Afdeling?

Anders dan de rechtbank, is de Afdeling van oordeel dat de last onder dwangsom niet zóver strekt dat de eigenaresse, naast het informeren van de huurders en de aanwezigheid van de afzetlinten, aanvullende maatregelen had moeten treffen om te voorkomen dat het perceel zou worden betreden. Uit controleverslagen blijkt niet dat zij uitdrukkelijke toestemming heeft gegeven aan anderen om zich op het perceel te begeven. Bovendien heeft het college niet aannemelijk gemaakt dat de eigenaresse ervan op de hoogte was dat anderen het gebied wilden betreden of al hadden betreden, laat staan dat zij dit heeft toegestaan. De stelling van het college dat de eigenaresse kon verwachten dat huurders het besmette gebied zouden betreden, maakt dit niet anders. In deze zaak volstond de eigenaresse kortom met het informeren van haar huurders, in combinatie met de aanwezigheid van afzetlinten op het perceel. Van het niet-naleven van de opgelegde last onder dwangsom, is dan ook geen sprake. De Afdeling verklaart het hoger beroep om die reden gegrond en herroept het invorderingsbesluit van het college.

Raadpleeg hier de volledige uitspraak van de Afdeling van 6 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4486.

Artikel delen