De Raad van Nijkerk stelt in 2023 een bestemmingsplan vast dat de bouw van 44 woningen mogelijk
maakt in een inbreidingslocatie. Het plan treedt in werking en het College verleent op basis hiervan in 2025 een omgevingsvergunning voor 9 woningen in het plangebied.
Een veevoederfabriek in de omgeving op circa 250 meter stelt dat haar productieproces voor stof- en geurhinder kan zorgen en maakt bezwaar tegen de omgevingsvergunning. De fabriek wil voorkomen dat er bij de beslissing op bezwaar wordt getoetst aan het nieuwe plan, zij verwijst daarvoor naar de klassieke Tegelen uitspraak uit 1999 (ECLI:NL:RVS:1999: AA 4296). en vraagt daarom schorsing van het gedeelte van het plan waar de 9 woningen betrekking op heeft.
De Voorzieningenrechter toetst het verzoek aan het criterium of er redenen zijn aan te nemen dat deze ruimtelijke ontwikkeling niet in overeenstemming zou zijn met een goede ruimtelijke ordening.
Zowel het oordeel over de geurbelasting die zal optreden voor de 9 woningen, de mogelijke stofhinder vallen uit in het nadeel van verzoeker. Ook worden er door de nieuwbouw geen cumulatieve effecten verwacht die gevolgen voor het milieu hebben.
De conclusie luidt dus: de praktijk zal nog steeds rekening moeten houden met de gevolgen van de Tegelen uitspraak die ertoe leidt dat er getoetst wordt aan een nieuw, nog niet onherroepelijk plan. Verzoek afgewezen.