Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Artikel 182

  • 1

    Indien een bij of krachtens deze wet als overtreding strafbaar gesteld feit wordt begaan door een bij de ontdekking van het feit onbekend gebleven bestuurder van een motorrijtuig waarmee een aanhangwagen, waarvoor een kenteken is vereist, wordt voortbewogen, kunnen de op het feit gestelde straffen worden opgelegd aan de eigenaar of houder van die aanhangwagen.

  • 2

    Het eerste lid geldt bij een strafbeschikking niet, indien de eigenaar of houder van de aanhangwagen:

    • a.

      voor het uitvaardigen van de strafbeschikking de naam en het volledige adres bekend heeft gemaakt van de bestuurder dan wel van de eigenaar of houder van het motorrijtuig waarmee de aanhangwagen werd voortbewogen,

    • b.

      niet heeft kunnen vaststellen wie de bestuurder dan wel van de eigenaar of houder van het motorrijtuig waarmee de aanhangwagen werd voortbewogen, was en hem daarvan redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt.

  • 3

    Het eerste lid geldt bij berechting niet, indien de eigenaar of houder van de aanhangwagen:

    • a.

      binnen twee weken na daartoe door een der in artikel 159 bedoelde personen in de gelegenheid te zijn gesteld dan wel bij het instellen van verzet tegen een strafbeschikking, de naam en het volledige adres van de bestuurder dan wel van de eigenaar of houder van het motorrijtuig waarmee de aanhangwagen werd voortbewogen, heeft bekend gemaakt;

    • b.

      uiterlijk op de dag vóór die der terechtzitting, schriftelijk en onder vermelding van de zaak en de dag der terechtzitting, de naam en het volledige adres van de bestuurder dan wel van de eigenaar of houder van het motorrijtuig waarmee de aanhangwagen werd voortbewogen, aan het openbaar ministerie bekend maakt;

    • c.

      tijdens de terechtzitting, dadelijk na de ondervraging, bedoeld in artikel 273, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, de naam en het volledige adres van de bestuurder dan wel van de eigenaar of houder van het motorrijtuig waarmee de aanhangwagen werd voortbewogen, bekend maakt;

    • d.

      niet heeft kunnen vaststellen wie de bestuurder dan wel de eigenaar of houder van het motorrijtuig waarmee de aanhangwagen werd voortbewogen, was en hem daarvan redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt.

  • 4

    Op straffe van nietigheid wijst de dagvaarding op het derde lid, onderdelen b en c. De strafbeschikking wijst de verdachte op de mogelijkheid bij het instellen van verzet gegevens te verstrekken die tot toepassing van het derde lid, onderdeel a of d, kunnen leiden.

Informatie geldend op 03-07-2019

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Gemeentewet
    artikel: 154

  2. Regeling eisen theorie-examens rijbewijscategorieën C1 en C
    artikel: 1

  3. Regeling eisen theorie-examens rijbewijscategorieën D1 en D
    artikel: 1

  4. Wegenverkeerswet 1994
    artikel: 183

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(03-07-2019)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-02-2008

wijziging

07-07-2006

Stb. 2006, 330

29849

21-12-2007

Stb. 2008, 4

01-05-2004

wijziging

05-02-2004

Stb. 2004, 50

29217

05-02-2004

Stb. 2004, 50

01-01-1995

wijziging

17-11-1994

Stb. 1994, 858

23664

15-12-1994

Stb. 1994, 919

Inwtr. 1

01-01-1995

wijziging

16-12-1993

Stb. 1993, 650

22495

23-12-1993

Stb. 1993, 693

nieuwe-regeling

21-04-1994

Stb. 1994, 475

22030

15-12-1994

Stb. 1994, 919

Opmerkingen

  • 1) Treedt voor wat betreft aanhangwagens die na 31 augustus 2002 in het verkeer zijn gebracht in werking bij Stb. 2002/442 op 1 september 2002.Treedt voor wat betreft aanhangwagens die voor 1 september 2002 in het verkeer zijn gebracht in werking bij Stb. 2002/442 op 1 september 2003.