Verduurzaming is een speerpunt van zowel de Rijksoverheid als decentrale overheden, zo blijkt bijvoorbeeld uit het op 29 juni 2019 gepresenteerde Klimaatakkoord waarin onder meer voorstellen worden gedaan voor het bewerkstelligen van CO2-neutraliteit in 2050. Als gevolg daarvan zal de gebouwde omgeving op de schop moeten om ruim 7 miljoen huizen en 1 miljoen gebouwen beter te isoleren en van duurzame warmte en schone elektriciteit te voorzien, of dat zelfs te laten opwekken. Voor nieuwbouw zijn de ambities zo mogelijk nog hoger. Maar de vraag is hoe deze ambities te realiseren zijn in concrete bouw- en onderhoudsprojecten.
In dit Praktijkboek worden door diverse gerenommeerde auteurs de juridische ins en outs van duurzaam bouwen onder het huidige recht beschreven. Het boek richt zich op verduurzaming op gebouwniveau (zowel bestaande bouw als nieuwbouw) en gaat in op de vraag voor welke juridische keuzes opdrachtgevers en/of opdrachtnemers komen te staan wanneer zij besluiten duurzaam te gaan bouwen of verbouwen. Het boek vormt zodoende een marsroute voor een duurzaam bouwproces en geeft iedereen die meer over de juridische aspecten van duurzaam bouwen wil weten informatie over de juridisch relevante aspecten daarvan.