Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Kamerbrief over voortgang aanpak woondiscriminatie 2025

Minister Keijzer (VRO) informeert de Tweede Kamer over de resultaten van de vierde landelijke monitor discriminatie bij woningverhuur en de aanpak om discriminatie bij woningverhuur tegen te gaan.

25 November 2025

Kamerstuk: kamerbrief

Kamerstuk: kamerbrief

Download de brief in pdf

Lees het nieuwsbericht

Bijlagen

Monitor discriminatie bij woningverhuur 2024-2025

Rapport over de resultaten van de vierde landelijke monitor discriminatie bij woningverhuur.

Beslisnota bij Kamerbrief over voortgang aanpak woondiscriminatie 2025

Iedereen verdient een eerlijke kans op een woning, maar in de praktijk is dat nog
niet vanzelfsprekend. Helaas komt woondiscriminatie nog steeds in Nederland
voor. Woningzoekenden worden soms afgewezen voor een woonruimte vanwege
hun afkomst, seksuele gerichtheid of gender. Waar dit voorkomt, vraagt dat om
een stevige aanpak. Daarom werk ik met de Aanpak Woondiscriminatie aan vier
actielijnen: (1) monitoring en onderzoek, (2) voorlichting en bewustwording, (3)
afdwingbare regels via de Wet goed verhuurderschap, en (4) versterking van
lokale en branchegerichte initiatieven.

Deze aanpak begint resultaat te laten zien. Uit de cijfers van de meest recente
landelijke monitor Discriminatie bij woningverhuur blijkt namelijk dat
woningzoekenden nu meer gelijke kansen krijgen om een huurwoning te
bezichtigen. Uit de monitor volgt dat er in 2024-2025 géén statistisch significante
discriminatie is op basis van etniciteit, seksuele gerichtheid of gender tijdens de
eerste selectiefase voor de bezichtiging van een huurwoning. Dit is een positieve
ontwikkeling. Ook blijkt uit de vierde landelijke monitor dat het bewustzijn bij
verhuurbemiddelaars ten aanzien van woondiscriminatie verder is toegenomen.
Tegelijkertijd laat de monitor echter ook zien dat, ondanks het gegroeide
bewustzijn, een groot deel van de verhuurbemiddelaars nog steeds meegaat met
een discriminerend verzoek. Er is dus ook nog volop werk aan de winkel.

In deze brief licht ik de resultaten van de vierde landelijke monitor nader toe en
ga ik in op de wijze waarop ik de aanpak tegen woondiscriminatie onverminderd
voortzet. Met deze brief doe ik tevens de motie van de leden Welzijn en El Abassi¹
af.

1. Monitoring en onderzoek: Resultaten monitor discriminatie bij woningverhuur 2024/2025
In 2020 is mijn voorganger gestart met de jaarlijkse monitoring van discriminatie
bij woningverhuur om beter inzicht te krijgen in de mate van woondiscriminatie.
In eerdere brieven bent u hierover geïnformeerd². Hierbij bied ik u de resultaten
aan van de vierde landelijke monitor (de monitor is opgenomen in de bijlage).
Deze beslaat de periode 2024-2025.

1.1 Methode
In de Landelijke monitor Discriminatie bij woningverhuur is door het Verwey
Jonker Instituut onderzoek gedaan naar objectieve discriminatie³. In het eerste
deel van het onderzoek is daarbij middels correspondentietesten⁴ onderzocht in
hoeverre etniciteit, seksuele gerichtheid of gender van invloed is op de
uitnodigingskans om een huurwoning te bezichtigen. Daarnaast is in het tweede
deel van het onderzoek middels mystery calls⁵ onderzocht in hoeverre
verhuurbemiddelaars bereid zijn om mee te werken aan een discriminerend
verzoek. Voor deze vierde monitor zijn in totaal 3776 correspondentietesten en
200 mystery calls uitgevoerd.

1.2 Resultaten
Uit de resultaten van de vierde landelijke monitor volgt dat de sinds 2021-2022
ingezette daling van de discriminatiecijfers van de afgelopen landelijke monitoren
zich ook in deze vierde landelijke monitor heeft voortgezet. In de vierde monitor is
bij de correspondentietesten voor het eerst bij geen enkel onderzocht profiel⁶ een
significante discriminatiegraad vastgesteld. Op basis van de correspondentietesten
kan worden geconcludeerd dat er in 2024-2025 géén statistisch significante
discriminatie (meer) is op basis van etniciteit, seksuele gerichtheid of gender
tijdens de eerste selectiefase voor de bezichtiging van een huurwoning.

Verder blijkt uit de mystery calls dat het bewustzijn bij verhuurbemiddelaars over
de discriminerende aard van bepaalde verzoeken verder is toegenomen ten
opzichte van de eerdere landelijke monitoren. In de helft van de reacties
benoemde de verhuurbemiddelaars in 2024-2025 expliciet dat het verzoek van de
verhuurder discriminerend is. Tegelijkertijd is het aandeel verhuurbemiddelaars
dat vervolgens toch expliciet meegaat in het discriminerend verzoek ook
gestegen ten opzichte van de vorige landelijke monitoren. Het percentage
verhuurbemiddelaars dat het verzoek actief afwijst is daarentegen ook gestegen
ten opzichte van de vorige monitoren. Op basis van de mystery calls kan worden
geconcludeerd dat meer verhuurbemiddelaars bewust zijn van de discriminerende
aard van het verzoek, maar het desondanks faciliteert.

1.3 Reflectie en vooruitblik
De afgelopen jaren zijn door de aanpak Woondiscriminatie, bestaande uit
monitoring, voorlichting, sanctionering via de Wet goed verhuurderschap en de
lokale en branchegerichte aanpak, stappen gezet om woondiscriminatie terug te
dringen.

De dalende discriminatiecijfers in de correspondentietesten, de toegenomen mate
van bewustwording én het gestegen aandeel verhuurbemiddelaars dat een
discriminerend verzoek expliciet afwijst, zijn een indicatie dat het ingezette
woondiscriminatiebeleid effect heeft. Dat is hoopvol en weer een stap in de goede
richting. Anderzijds toont de monitor ook dat de groep verhuurbemiddelaars die
expliciet meegaat met een discriminerend verzoek eveneens is gestegen. Ik besef
dan ook dat we er nog niet zijn. De noodzaak om door te blijven gaan met een
stevige aanpak blijft derhalve onverminderd groot.

Ik zal de monitoring jaarlijks blijven uitvoeren. Voorafgaand aan deze vierde
landelijke monitor is een Europees aanbestedingstraject succesvol afgerond.
Hierdoor kan de monitor ook de aankomende drie jaar door het Verwey Jonker
instituut worden uitgevoerd. Hiermee is ook invulling gegeven aan het verzoek in
de motie van de leden Welzijn en El Abassi om de jaarlijkse monitoring voort te
zetten en de Kamer hierover te informeren. Monitoring alleen is echter niet
voldoende. Zoals hierna verder toegelicht, blijf ik ook inzetten op de andere drie
actielijnen van de aanpak van woondiscriminatie. Via de aanpak woondiscriminatie
en door de samenwerking met partners is het onderwerp immers meer belicht, is
er meer bewustwording gecreëerd én is het bovendien mogelijk sanctionerend op
te treden.

2. Voorlichting- en bewustwording
Kennis en informatievoorziening is cruciaal bij de aanpak van discriminatie. Het is
belangrijk dat bij relevante partijen bekend is wanneer er sprake is van
discriminatie, hoe dit te herkennen en wat men kan doen als er vermoedens zijn
van discriminatie. Dit doe ik op verschillende manieren, waaronder de in 2022
gestarte campagne ‘Wijs Discriminatie de deur’ en met extra communicatie-inzet
rondom de Wet goed verhuurderschap begin 2024. Via onder meer sociale media,
brancheverenigingen en gemeenten zijn huurders, woningzoekenden en
verhuurders geïnformeerd over de wet, waaronder de regels om woondiscriminatie
te voorkomen. Speciaal voor woondiscriminatie zijn social mediaposts ontwikkeld
en is de brochure over het herkennen en voorkomen van woondiscriminatie
geactualiseerd. Ook zijn in 2024 diverse verdiepende sessies georganiseerd over
de Wet goed verhuurderschap met gemeenten, de VNG en de Huurcommissie.

Zoals blijkt uit de resultaten van de vierde landelijke monitor begint deze aanpak
zijn vruchten af te werpen en neemt de bewustwording onder verhuurders en
verhuurbemiddelaars toe. Tegelijkertijd laten de resultaten ook zien dat er nog
werk aan de winkel is om gelijke kansen op de woningmarkt verder te bevorderen.
Om het onderwerp onder de aandacht te blijven houden deel ik, bij de publicatie
van deze Kamerbrief, praktijkverhalen over de aanpak van woondiscriminatie en
de uitvoering van de Wet goed verhuurderschap. Begin november ben ik opnieuw
een bewustwordingscampagne gestart om woondiscriminatie tegen te gaan. Via
gerichte sociale mediaberichten op verschillende kanalen worden zowel huurders
en woningzoekenden als verhuurders en verhuurbemiddelaars aangesproken. De
campagne informeert verhuurders en verhuurbemiddelaars over hun wettelijke
plichten en maakt huurders en woningzoekenden bewust van hun rechten én van
de mogelijkheden om melding te doen indien zij worden gediscrimineerd.

Vanuit het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) wordt
daarnaast gewerkt aan een brede aanpak op het gebied van
informatievoorziening. Discriminatie komt immers ook voor op andere gebieden
dan enkel wonen. Zo werkt de minister van BZK aan de versterking van het stelsel
van de gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen. Die versterking van het
stelsel beoogt in de eerste plaats een betere vindbaarheid en toegankelijkheid van
de meldpunten voor burgers te bewerkstelligen. Daarvoor zijn een aantal
belangrijke stappen gezet, zoals de naamswijziging van alle losse
antidiscriminatievoorzieningen naar één naam (Discriminatie.nl), het landelijk
meldpunt met een toegankelijke website en een gratis 0800-nummer. Ook werkt
de minister van BZK, in samenwerking met uiteenlopende stakeholders uit het
maatschappelijk middenveld, aan brede publiekscommunicatie ter verhoging van
de meldingstoegankelijkheid. Daarvoor liet hij een vooronderzoek⁷ doen dat
uitgangspunten biedt voor de strategie van de publiekscommunicatie. De
ontwikkeling van de communicatie is beoogd voor Q1 van 2026.

3. Afdwingbare regelgeving via de Wet goed verhuurderschap
De resultaten uit de vierde landelijke monitor laten enerzijds een positieve
ontwikkeling zien, maar onderstrepen ook dat bewustzijn alleen niet voldoende is.
Er is ook behoefte aan duidelijke normstelling, handelingsperspectieven en
handhaving om daadwerkelijk verandering te bewerkstelligen.

De Wet goed verhuurderschap, die sinds 1 juli 2023 geldt, biedt landelijke regels
ter bevordering van goed verhuurderschap en ter voorkoming van
woondiscriminatie én zorgt ervoor dat opgetreden kan worden indien verhuurders
en verhuurbemiddelaars toch discrimineren. De wet bepaalt hoe verhuurders en
verhuurbemiddelaars woondiscriminatie moeten voorkomen. Zo zijn verhuurders
en verhuurbemiddelaars verplicht te werken met objectieve selectiecriteria, een
transparant selectieproces en een motiveringsplicht voor de gekozen huurder. Zij
moeten beschikken over een vastgelegde werkwijze om woondiscriminatie te
voorkomen, die openbaar is gemaakt en bekend is bij alle werknemers van de
verhuurder/verhuurbemiddelaar. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de
handhaving van de Wet goed verhuurderschap en beschikken over een meldpunt
waar ongewenst verhuurgedrag (anoniem) gemeld kan worden. Valt een melding
niet onder de Wet goed verhuurderschap dan verwijst de gemeente de melder
door naar de juiste instantie, bijvoorbeeld een antidiscriminatievoorziening.

Gemeenten zijn volop bezig met het zich eigen maken van de nieuwe wettelijke
taken. Het Rijk ondersteunt gemeenten hierbij zowel financieel en anderszins. Zo
zet het Rijk in op het organiseren van verdiepende sessies over de Wet goed
verhuurderschap om gemeenten te ondersteunen bij de uitvoering van de wet.
Daarnaast is ondersteunend informatiemateriaal ontwikkeld, waaronder een
handreiking. Ook op het gebied van communicatie biedt het Rijk ondersteuning.
Begin 2024 is een toolkit met communicatiemiddelen ontwikkeld om gemeenten te
helpen bij het onder de aandacht brengen van het gemeentelijk meldpunt en om
meldingen door huurders en woningzoekenden te stimuleren. Gemeenten en
brancheorganisaties kunnen deze communicatiemiddelen voorzien van eigen
informatie en gebruiken om het meldpunt verder onder de aandacht te brengen.
Het is aan gemeenten om te besluiten of, en zo ja hoe, zij over het meldpunt
communiceren. Dat zal onder meer afhangen van de aard en omvang van de
(huur)woningvoorraad en de lokale situatie. Ik blijf actief aandacht vragen voor de
meldpunten. Begin november ben ik een bewustwordingscampagne gestart op
sociale media, zoals aangegeven bij actielijn 2. Die campagne informeert huurders
en woningzoekenden over de Wet goed verhuurderschap en laat zien dat ze bij de
gemeente terechtkunnen als ze misstanden, zoals woondiscriminatie, meemaken.
In 2026 wordt de Wet goed verhuurderschap geëvalueerd. De uitkomsten van
deze evaluatie zal ik met uw Kamer delen.

4. Versterking van de lokale en branchegerichte aanpak
Alleen gezamenlijk en op verschillende niveaus met alle betrokken partijen kan
woondiscriminatie aangepakt worden. Partners, zoals brancheorganisaties,
gemeenten en antidiscriminatievoorzieningen staan dicht bij de praktijk, hebben
direct contact met verhuurders, verhuurbemiddelaars, huurders en/of
woningzoekenden en beschikken daardoor over actuele signalen en ervaringen die
van groot belang zijn voor een effectieve aanpak. De kennis en expertise van deze
partijen is dan ook onmisbaar.

Ik blijf in gesprek met relevante partijen om gezamenlijk discriminatie bij
woningverhuur tegen te gaan. Op 27 november organiseer ik opnieuw een
Bestuurlijk Overleg om de samenwerking met gemeenten en brancheverenigingen
te versterken en de resultaten van de vierde landelijke monitor te bespreken.

Tot slot
De aanpak van woondiscriminatie begint resultaat te krijgen: woningzoekenden
worden minder vaak uitgesloten en het bewustzijn over discriminatie bij
woningverhuur neemt toe. Dit is hoopvol. Het laat zien dat mijn aanpak van
woondiscriminatie middels monitoring, voorlichting, wetgeving en samenwerking
werkt. Ik constateer daarnaast ook dat nog steeds te veel verhuurbemiddelaars
discriminatie direct of indirect faciliteren. We zijn er dus nog niet! Daarom blijf ik
mij, samen met alle partners en betrokkenen, onverminderd inzetten om
discriminatie op de woningmarkt uit te bannen. Samen maken we het verschil –
voor eerlijke kansen en een woonomgeving waarin iedereen welkom is.

De minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

Mona Keijzer

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.