
In deze voortgangsbrief bied ik u een terugblik op het afgelopen kwartaal. Zoals u van mij gewend bent, sta ik eerst stil bij de huidige stand van zaken rond de verdere uitvoering van de Omgevingswet met de belangrijke ontwikkelingen. Daarna sta ik ook stil bij de overige ontwikkelingen die het afgelopen kwartaal hebben plaatsgevonden. In bijlage 1 vindt u vervolgens een (verdiepende) cijfermatige stand van zaken over het derde kwartaal van 2025. In deze bijlage treft u ook de (historische) cijfers sinds de inwerkingtreding terug. Deze manier van rapporteren maakt het mogelijk om eventuele trends en ontwikkelingen te signaleren. Dit doe ik mede met het oog op de Invoeringstoets.
Huidige fase
Het afgelopen kwartaal lag de focus voor een belangrijk deel op:
Het functioneren van de planketen en het kunnen werken in de planketen via het hoofdspoor (STOP/TPOD)¹;
Het uitfaseren van de Tijdelijke alternatieve maatregelen (hierna: TAM) per 1 januari 2026; en
Het robuust maken van de Landelijke Voorziening Bekendmaken en Beschikbaar stellen (hierna: LVBB) en de implementatie van STOP 1.4.
In deze voortgangsbrief bied ik u een terugblik op het afgelopen kwartaal. Zoals u van mij gewend bent, sta ik eerst stil bij de huidige stand van zaken rond de verdere uitvoering van de Omgevingswet met de belangrijke ontwikkelingen. Daarna sta ik ook stil bij de overige ontwikkelingen die het afgelopen kwartaal hebben plaatsgevonden. In bijlage 1 vindt u vervolgens een (verdiepende) cijfermatige stand van zaken over het derde kwartaal van 2025. In deze bijlage treft u ook de (historische) cijfers sinds de inwerkingtreding terug. Deze manier van rapporteren maakt het mogelijk om eventuele trends en ontwikkelingen te signaleren. Dit doe ik mede met het oog op de Invoeringstoets.
Drie onderwerpen die (deels) met elkaar samenhangen en zich richten op het werken met de (kern)instrumenten via het hoofdspoor (STOP/TPOD) en volgens de bedoeling van de Omgevingswet. Het goed kunnen werken met de (kern)instrumenten maakt dat bevoegde gezagen steeds beter in staat zijn om de mogelijkheden van het stelsel te benutten. Wat in de praktijk bijdraagt aan het verder behalen van doelen van de wet. Het kunnen werken in de planketen via het hoofdspoor is ook van belang voor het uitfaseren van de TAM per 1 januari 2026. Ik neem uw Kamer graag mee in de voortgang en laatste stand van zaken.
Het afgelopen kwartaal is wederom geconstateerd dat de bevoegde gezagen, bij het werken met de kerninstrumenten, in toenemende mate het hoofdspoor (STOP/TPOD) toepassen (zie bijlage 1). De recent gepubliceerde Ontwerp-Nota Ruimte, raadpleegbaar in het Omgevingsloket, is hier een mooi voorbeeld van.² De Nota Ruimte is als Nationale Omgevingsvisie het instrument voor het Rijk om keuzes voor de fysieke leefomgeving op nationaal niveau in samenhang te maken. In de Nota vindt u de langetermijnvisie van het Rijk op de inrichting van de fysieke leefomgeving van Nederland en worden ruimtelijke keuzes gemaakt voor 2030 en 2050, met een doorkijk naar 2100.
Daarnaast hebben bevoegde gezagen het afgelopen kwartaal wederom goede stappen gezet in hun eigen transitie- en veranderopgave. Ook constateer ik – samen met de bestuurlijke partners – dat het kennisniveau over de volle breedte toeneemt, bij zowel Rijkspartijen, gemeenten, provincies, waterschappen als ketenpartners. Dit laat zien dat ondersteuning bij de kennisopbouw vanuit de bestuurlijke partners, in samenhang met ondersteuning vanuit mijn departement, resultaat oplevert. Het is, zoals al vaker aangegeven, noodzakelijk om door te gaan met het bieden van ondersteuning en deze rol zal mijn departement voorlopig blijven vervullen.³ Deze ontwikkelingen stemmen mij positief en laten zien dat bevoegde gezagen steeds beter en meer gebruik maken van de (kern)instrumenten. Voorgaande stelt mij ook gerust om 1 januari 2026 de TAM definitief uit te faseren.
Richting het uitfaseren van de TAM is een groot deel van de uitvoeringsondersteuning erop gericht om alle bevoegde gezagen tijdig in staat te stellen om (technisch) te werken via het hoofdspoor. De ondersteuning richt zich daarbij specifiek op de gemeenten, omdat alle provincies en waterschappen al volledig via het hoofdspoor kunnen werken en dat ook in bijna alle gevallen doen. Deze uitvoeringsondersteuning werpt zijn vruchten af. Afgelopen kwartaal lag het gebruik van het hoofdspoor wederom boven het gemiddelde sinds inwerkingtreding en steeds meer unieke gemeenten hebben een of meerdere procedures via het hoofdspoor doorlopen (zie bijlage 1). Overigens laat deze gestaagde toename in het gebruik van het hoofdspoor onverlet dat er evengoed nog gemeenten zullen zijn die de komende maanden nog gebruik zullen maken van TAM-IMRO. Het merendeel van de gemeenten is inmiddels in staat om (technisch) te werken met de landelijke STOP 1.3-standaard in het DSO-LV via het hoofdspoor (STOP/TPOD). Dit komt enerzijds doordat de plansoftwareleveranciers in de afgelopen periode wederom stappen hebben gezet in de lokale software. Hierdoor beschikken meer gemeenten in hun lokale plansoftware over de benodigde functionaliteiten.⁴ En anderzijds beschikken steeds meer gemeenten over de benodigde kennis. Kennis opgebouwd door simpelweg aan de slag te zijn gegaan en te oefenen.
Kennisopbouw wordt ook vanuit de VNG nadrukkelijk ondersteund in de vorm van producten/tools en (kennis)sessies. Zo is er een handreiking gebiedsontwikkeling in STOP/TPOD opgesteld⁵ en is er een minimale actielijst opgesteld gericht op het einde van de TAM-IMRO⁶, inclusief een bijbehorende checklist⁷. En zijn er verschillende landelijke en regionale, goed bezochte, netwerksessies over het Omgevingsplan georganiseerd. In deze regionale sessies gaat het, naast kennisdeling, vooral om het stimuleren van meer regionale samenwerking. De komende maanden richting 1 januari 2026 volgen nog meer sessies en veldlabs vanuit de VNG als Geonovum en krijgen gemeenten de mogelijkheid om in regionale werkplaatsen, in een kleinere setting, samen aan de slag te gaan met het faciliteren van gebiedsontwikkelingen via het hoofdspoor (STOP/TPOD). De bestuurlijke partners en ik zijn tevreden dat de uitfasering van de TAM relatief weinig vragen oplevert. Op sommige plekken blijven de begrijpelijke uitdagingen, maar daarover worden weinig tot geen zorgen geuit. Vanuit de bevoegde gezagen en bestuurlijke partners heb ik tot op heden dan ook geen signalen ontvangen dat het uitfaseren van de TAM tot onoverkomelijke problemen gaat leiden.
Bijlagen
Beslisnota bij Voortgangsbrief uitvoering Omgevingswet derde kwartaal 2025
Beleidsnota | 14-10-2025
Rapportage cijfermatige stand van zaken uitvoering Omgevingswet derde kwartaal 2025
Rapport | 31-10-2025