Zoals hiervoor aangegeven, is met de Wkl de strafbaarstelling van kraken aangescherpt door kraken, anders dan voorheen het geval was, als misdrijf strafbaar te stellen en door de strafbaarheid niet langer afhankelijk te stellen van de duur van de leegstand. Daarnaast zijn enkele verbeteringen in de delictsomschrijving doorgevoerd die in de praktijk bestaande bewijsproblemen verhelpen. Ook is voorzien in een hoger strafmaximum voor het door twee of meer personen tezamen en in vereniging kraken. De Wkl heeft zodoende geleid tot wijzigingen van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
Tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel van de Wkl wees de Hoge Raad een arrest waarin werd overwogen dat voor een strafrechtelijke ontruiming van krakers een formele wettelijke bevoegdheid diende te bestaan, aangezien daarmee inbreuk werd gemaakt op het grondwettelijk en verdragsrechtelijk beschermde huisrecht van (ook) de kraker.
Zie HR 9 november 2009, NJ 2010/213.
Om in die wettelijke bevoegdheid, die op dat moment nog ontbrak, te voorzien, is het Wetboek van Strafvordering aangepast. Toegevoegd is een artikel op grond waarvan (kort samengevat), in geval van verdenking van een misdrijf in de zin van de Wkl, iedere opsporingsambtenaar het gebouw mag betreden en bevoegd is een ieder die zich daar wederrechtelijk bevindt, te verwijderen (zie artikel 551a van het Wetboek van Strafvordering).
Met de inwerkingtreding van de Wkl is tevens een nieuw artikel 138a Sr ingevoerd, dat een algehele strafbaarstelling van kraken bevat. Voordien was alleen (ex artikel 138 Sr) huisvredebreuk strafbaar en (op grond van het bij de Wet kraken en leegstand vervallen artikel 429 sexies Sr) het kraken van woningen en gebouwen die korter dan een jaar leegstonden.
Met een arrest uit 2011 heeft de Hoge Raad strafrechtelijke ontruimingen op basis van de Wkl aanvaardbaar geacht.
Zie HR 28 oktober 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ9880.
Voorwaarde is wel dat het Openbaar Ministerie bij het uitoefenen van haar bevoegdheden de door haarzelf opgestelde en in een beleidsbrief neergelegde regels in acht neemt.
Voor een nadere beschrijving van de strafrechtelijke toepassing wordt verwezen naar de aan het einde van dit boek genoemde literatuur.