Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Het bevoegd gezag voor taken ingevolge de Wet bodembescherming is in beginsel het College van Gedeputeerde Staten. In een enkel geval is de Commissaris van de Koning bevoegd (spoedmaatregelen bij ongewone voorvallen, artikel 31, Wbb). De gemeenten Amsterdam, ‘s-Gravenhage, Rotterdam en Utrecht worden gelijkgesteld met een provincie (artikel 88, lid 1, Wbb). Ook andere gemeenten kunnen worden aangewezen (artikel 88, lid 7, Wbb). Inmiddels zijn veel gemeenten aangewezen om deze taken uit te voeren. Dit is gedaan in het besluit van 12 december 2000, houdende aanwijzing van gemeenten die voor de toepassing van de Wet bodembescherming worden gelijkgesteld met een provincie (Besluit aanwijzing bevoegdgezaggemeenten Wet bodembescherming). Op grond van dat besluit zijn, naast de gemeenten in artikel 88 Wet bodembescherming, op het moment van schrijven van dit boek (najaar 2013) de volgende gemeenten aangemerkt als bevoegd gezag: Alkmaar, Almelo, Amersfoort, Arnhem, Breda, Deventer, Dordrecht, Eindhoven, Emmen, Enschede, Groningen, Haarlem, Heerlen, Helmond, Hengelo, ‘s-Hertogenbosch, Leeuwarden, Leiden, Maastricht, Nijmegen, Schiedam, Tilburg, Venlo, Zaanstad en Zwolle.