Art. 77 jo. art 56 lid 1 Waterschapswet (hierna: Wsw)
stelt in beginsel het algemeen bestuur
van een waterschap bevoegd tot regeling en bestuur ter behartiging van de taken die het waterschap in het reglement zijn opgedragen. Zodoende komt het algemeen bestuur een verordenende bevoegdheid toe (art. 78 lid 1 jo. art 59 Wsw), waaronder de belangrijke bevoegdheid valt om een keur vast te stellen (art. 80-81 Wsw). Daarnaast vloeit hieruit de verplichting voort een legger vast te stellen, waarin onderhoudsplichtigen en/of onderhoudsverplichtingen worden aangewezen (art. 78 lid 2 Wsw).
Tevens stelt art. 79 lid 1 Wsw de verplichting om een inspraakverordening vast te stellen. Art. 79 Wsw gaat uit van een breed belanghebbendenbegrip. Dit begrip omvat ingelanden van het waterschap en de natuurlijke en rechtspersonen met belangen op het waterschapsterritoir.