In de wet zijn een aantal verplichtingen opgenomen voor de verhuurder. Een zorginstelling die als verhuurder optreedt heeft (onder meer) de navolgende wettelijke verplichtingen:
De verhuurder moet de woonruimte ter beschikking stellen en laten aan de huurder voor gebruik (artikel 7:203 BW).
De verhuurder dient in te staan voor gebreken, die niet aan de huurder zijn toe te rekenen (artikelen 7:204-210 BW).
De verhuurder is verplicht gebreken te verhelpen, tenzij dit onmogelijk of te duur is (artikel 7:206 lid 1 BW). Slechts kleine herstellingen die voor rekening van de huurder komen op grond van artikel 7:217 BW, vallen er niet onder (artikel 7:206 lid 2 BW).
Bij niet-naleving van deze verplichtingen kan de zorgvrager (als huurder):
Nakoming vorderen.
Schadevergoeding vorderen. Daarvoor is dan wel vereist dat de tekortkoming in de nakoming van de verplichting aan de verhuurder valt toe te rekenen.
De huurovereenkomst geheel of gedeeltelijk ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.