Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Aan lagere overheden wordt medebewind gevorderd door hogere overheden. Wanneer lagere overheden deze medewerking niet vrijwillig leveren kan de hogere overheid een besluit nemen tot indeplaatsstelling. Een dergelijk besluit houdt in dat de hogere overheid desbetreffende taak uitvoert op kosten van de lagere overheid. Dat gaat ook op bij handhaving. Als bijvoorbeeld een gemeente daarin te kort schiet, kan GS op kosten van de gemeente daartoe overgaan via het genoemde besluit tot indeplaatsstelling (zie artikel 124b Gemeentewet). Alleen als het om luchtkwaliteitseisen gaat is de minister van I&M bevoegd (bijlage bij de Gemeentewet)

Deze interbestuurlijke interventie staat in de Gemeentewet en de Provinciewet. Daarbij wordt een bestuurlijk traject en een interventietraject onderscheiden. Het bestuurlijk overleg en het dreigen met juridische interventie is in het algemeen voldoende om ervoor te zorgen dat een bestuursorgaan de gevorderde taken naar behoren uitvoert. Het interbestuurlijke interventie is uitgeschreven in de vorm van een interventieladder, waarbij verschillende fasen in het traject worden onderscheiden. Deze zes fases zijn:

  1. Signaleren: eerst moeten eventuele misstanden worden gesignaleerd. Dat kan door een interbestuurlijke toezichthouder, die aan de hand van eigen onderzoek en risicoanalyse op basis van openbare informatie gegevens verzamelt om misstanden op te sporen. Ook kan een misstand aan het licht komen door berichten in de media, personen of bedrijven die een mogelijke misstand melden of door een klokkenluider.

  2. Informatie opvragen en valideren: nadat bij de toezichthouder het vermoeden is ontstaan dat sprake is van een misstand, zal informatie worden opgevraagd. Indien het onderzochte bestuursorgaan hierbij in gebreken blijkt, kan inzage worden gevorderd in archieven en documenten. Over de informatie wordt door de toezichthouder vervolgens met het betrokken bestuursorgaan overleg gevoerd. Deze fase wordt afgesloten met het oordeel van het toezichthoudende orgaan of er sprake is van gevorderde beslissingen, handelingen of resultaten die niet of niet naar behoren zijn genomen, verricht of tot stand gebracht.

  3. Afspraak over acties, termijnen vervolg: nadat het toezichthoudende orgaan heeft geconstateerd dat er grond is om te interveniëren maakt het, indien het betrokken bestuursorgaan daartoe bereid is, afspraken over te nemen acties en termijnen. In deze fase krijgt het betrokken bestuursorgaan de gelegenheid de gevorderde taken alsnog uit te voeren of naar behoren uit te voeren, in overeenstemming met de wet.

  4. Vooraankondiging van juridische interventie: voordat het toezichthoudende bestuursorgaan definitief besluit tot interventie krijgt het bestuursorgaan een vooraankondiging van de geplande interventie. Hierin zal in grote lijnen worden gemotiveerd waarom tot juridische interventie wordt overgegaan en wordt uitgelegd wat de consequentie is van de indeplaatsstelling, waaronder een aanduiding van de in rekening te brengen kosten.

  5. Besluit tot indeplaatsstelling met een laatste termijn om alsnog zelf te voorzien: indien het bestuurlijk overleg niet leidt tot overeenstemming tussen het toezichthoudend bestuursorgaan en het onder toezicht staande bestuursorgaan, besluit het toezichthoudend bestuursorgaan tot indeplaatsstelling.
    Het besluit is geformuleerd als een last: indien het bestuursorgaan niet binnen een in het besluit genoemde termijn de in het besluit genoemde maatregelen heeft genomen, zal het toezichthoudend bestuursorgaan die maatregelen nemen op kosten van het taakverwaarlozend bestuursorgaan. Het betrokken bestuursorgaan van de gemeente kan in deze fase tegen het besluit tot indeplaatsstelling beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ook eventuele andere belanghebbenden kunnen tegen een dergelijk besluit beroep instellen. Daarbij zij aangetekend dat andere belanghebbenden eerst bezwaar moeten maken, het gemeentebestuur slaat deze fase over en gaat rechtstreeks in beroep.

  6. Sanctie indeplaatsstelling: indien de termijn is verstreken zal het toezichthoudend bestuursorgaan overgaan tot het feitelijk in de plaats stellen. Dat wil zeggen dat alle maatregelen die genomen moeten worden om de gevorderde taak uit voeren, worden genomen door het toezichthoudend bestuursorgaan.

Een dergelijk besluit tot indeplaatsstelling geeft GS de mogelijkheid om bij tekortschietende handhaving alsnog van het tot bestuursrechtelijk handhaving bevoegde bestuursorgaan te vorderen dat het gaat handhaven (oplegging van een last onder bestuursdwang, oplegging van een last onder dwangsom of intrekking van een vergunning of ontheffing). Een dergelijk besluit kan met betrekking tot een omgevingsvergunning uitsluitend worden toegepast in het belang van de bescherming van de fysieke leefomgeving.