Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Het uitgangspunt van de Omgevingswet is, net als van de Wabo, dat een initiatiefnemer zelf bepaalt voor welke activiteiten hij een vergunning aanvraagt en wanneer hij dat doet.1 Meerdere vergunningplichtige activiteiten kunnen in één aanvraag worden gegoten, of de aanvragen kunnen ook in delen en gespreid in de tijd worden ingediend. Omdat de regels over onlosmakelijkheid, alsook de faseringsregeling onder de Wabo, als procedureel complex en onnodig beperkend worden ervaren, is het vereiste van de onlosmakelijke samenhang niet overgenomen in de Omgevingswet.2

Daardoor is ook een procedurele faseringsvariant overbodig. Hoofdregel is en blijft wel dat een activiteit verboden is zolang niet voor alle activiteiten die daarmee samenhangen een vergunning is verleend. Een aanvrager is zelf verantwoordelijk voor het verkrijgen van een vergunning voor alle activiteiten. Daar staat wel tegenover dat het bevoegd gezag een inspanningsverplichting heeft om de aanvrager in kennis te stellen van eventuele andere op aanvraag te nemen en vereiste besluiten.3 4

Ook zal in de uitvoeringsregelgeving een samenhangende benadering van complexe activiteiten worden gewaarborgd; het gaat hierbij om IPPC-installaties en (voormalige) inrichtingen. In de regelgeving wordt geborgd dat sprake is van één bevoegd gezag met een uniform systeem van toezicht en handhaving.

Ten slotte geldt dat een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen ook dient te worden aangemerkt als een aanvraag om een afwijking ten opzichte van het omgevingsplan toe te staan, als de aanvraag in strijd is met dat omgevingsplan. Dit is ook in de huidige Wabo opgenomen. Het nieuwe omgevingsplan kent een grotere reikwijdte dan het huidige bestemmingsplan. Om die reden zal naar alle waarschijnlijkheid de behoefte aan gefaseerde vergunningverlening onder de Omgevingswet bij strijd met het omgevingsplan ten opzichte van de Wabo toenemen.5

1Zie: J.H.G van den Broek, Handboek Omgevingswet in de praktijk, 2019 (2e druk), Wolters Kluwer, Deventer, Deel VI, Hoofdstuk 9, paragraaf 9.4.

2Zie: J.H.G van den Broek, Handboek Omgevingswet in de praktijk, 2019 (2e druk), Wolters Kluwer, Deventer, Deel VI, Hoofdstuk 9, paragraaf 9.4.

3Zie uitgebreid Stibbebundel Omgevingswet; http://www.estibbe.com/pgo/documenten/Bundel_Omgevingswet.pdf.

4Artikel 3:20 Algemene wet bestuursrecht.

5Zie uitgebreid Stibbebundel Omgevingswet; http://www.estibbe.com/pgo/documenten/Bundel_Omgevingswet.pdf.