Zonder aanmaning kan er geen dwangbevel volgen. Anders gezegd: het dwangbevel kan alleen maar volgen als er een aanmaning ligt. Het dwangbevel levert een zogenaamde ‘executoriale titel’ op (artikel 4:116 Awb). Dat is een document waarmee een recht kan worden afgedwongen, door het te laten betekenen door een deurwaarder aan (in dit geval) de overtreder, die moet betalen. Dat het een executoriale titel is, heeft als voordeel dat er dan ook conservatoir beslag kan worden gelegd, voorafgaand aan het uitvaardigen van een dwangbevel. Dat kan zeer belangrijk zijn voor situaties waarin zeer grote geldbedragen moeten worden betaald.
Een dwangbevel is een speciale beschikking: “een schriftelijk bevel van een bestuursorgaan dat ertoe strekt de betaling van een geldsom […] af te dwingen’ (artikel 4:114 Awb). Kort gezegd:
Het is altijd schriftelijk, nooit mondeling
Het komt altijd van een bestuursorgaan
Het gaat altijd om een bestuursrechtelijke geldschuld
Wettelijk is duidelijk geregeld wat er in een dwangbevel moet staan (artikel 4:122 Awb), naast de algemene eisen die gelden voor beschikkingen, executoriale titels en exploten, zoals bijvoorbeeld de eis dat er altijd boven moet staan ‘In naam des Konings’ (artikel 430 lid 2 Rv) en dat de schuld nader aangeduid moet worden vanwege de motiveringsplicht:
Het dwangbevel vermeldt in ieder geval:
aan het hoofd het woord «dwangbevel»;
het bedrag van de invorderbare hoofdsom;
de beschikking of het wettelijk voorschrift waaruit de geldschuld voortvloeit;
de kosten van het dwangbevel, en
dat het op kosten van de schuldenaar ten uitvoer kan worden gelegd.
Het dwangbevel vermeldt, indien van toepassing:
het bedrag van de aanmaningsvergoeding, en
de ingangsdatum van de wettelijke rente.
Wat kan worden ingevorderd bij dwangbevel (artikel 4:119 Awb)?
Verschuldigde hoofdsom (oftewel verbeurde dwangsommen waarvan betalingstermijn verstreken is, vgl. artikel 4:97 Awb)
Aanmaningsvergoeding (vgl. artikel 4:113 Awb)
Opeisbare wettelijke rente (vgl. artikel 4:98 Awb)
Kosten van dwangbevel (vgl. artikel 4:122 Awb)
Nadat het dwangbevel opgesteld is, moet het worden bekendgemaakt door middel van de betekening van een exploot (artikel 4:123 Awb). Zonder betekening kan een exploot niet worden uitgevoerd (artikel 430 lid 3 Rv). Daarvoor wordt een deurwaarder ingeschakeld, die alle toepasselijke regels hiervoor grondig kent, dat is tenslotte zijn dagelijks werk. Een bestuursorgaan heeft daarom vooral een goede deurwaarder nodig en niet zozeer grondige kennis van de betekeningsprocedure. Op de betekening van een exploot zijn de regels van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing (artikel 45 – 66 Rv); in het exploot worden minstens vermeld:
datum betekening
naam, (voornamen), en woonplaats van degene op wiens verzoek betekend wordt
voornamen, naam en kantooradres van de deurwaarder
naam en woonplaats van degene voor wie het exploot is bestemd
degene bij wie het afschrift van het exploot is achtergelaten
ondertekening van de deurwaarder
Tegen het dwangbevel kan géén bezwaar of beroep worden ingesteld (artikel 8:4 Awb). Wél kan een zogenaamd privaatrechtelijk ‘executiegeschil’ worden gestart (artikel 438 Rv). Dat is een kort geding voor de voorzieningenrechter van de rechtbank. In kort geding vordert de overtreder dan van de rechter dat hij/zij beveelt dat de uitvoering van het dwangbevel door de schuldeiser (dus het bestuursorgaan) wordt gestaakt omdat er sprake is van misbruik van recht.