Het bevoegd gezag moet kiezen op welke manier de overtreder het beste tot naleving gedwongen kan worden. De mogelijkheden die in dit boek besproken worden, zijn (met verwijzingen naar de andere paragrafen?):
Preventieve handhaving (artikelen 5:2 en 5:7 Awb)
Last onder bestuursdwang (afdeling 5.3.1 Awb)
Last onder dwangsom (afdeling 5.3.2 Awb)
Intrekking van de vergunning (artikel 5:19 Wabo)
Bestuurlijke boete (titel 5.4 Awb)
Ieder van deze sancties heeft specifieke eigenschappen, die meer of minder het gewenste handhavingseffect zullen hebben, afhankelijk van de situatie, de overtreder en de aard van de overtreding. De afweging van de diverse belangen leidt tot de keuze van een bepaalde sanctie. De gevolgen van de toepassing ervan moeten altijd in een redelijke verhouding staan tot de belangen die daarmee gediend worden (evenredigheidsbeginsel, vgl. artikel 3:4 Awb).
Zoals gezegd, hebben de hiervoor genoemde bestuurlijke sancties een ‘reparatoir’ karakter, met uitzondering van de bestuurlijke boete, die ‘punitief’ van karakter is. Het doel van een punitieve sanctie is de bestraffing van de overtreder. De bestuurlijke boete komt voor bij overtreding van de regels over emissiehandel, de Meststoffenwet, BRZO en de Woningwet.
Het doel van toepassing van reparatoire sancties is het herstel van de situatie, oftewel het (weer) handelen conform wettelijke bepalingen door het beëindigen van de overtreding. Dit betekent ook, dat het bestuursorgaan, die de sanctie toepast, de overtreder in beginsel een termijn geeft waarbinnen de overtreder de overtreding kan beëindigen zonder dat de opgelegde sanctie wordt toegepast (de ‘begunstigingstermijn’). Feitelijk is dat een laatste kans voor de overtreder om alsnog eieren voor zijn geld te kiezen. Het is niet mogelijk om twee herstelsancties voor dezelfde overtreding tegelijkertijd op te leggen (artikel 5:6 Awb; cumulatieverbod). Wél mogelijk blijft dat meerdere herstelsancties worden opgelegd:
Na elkaar voor dezelfde overtreding, of
Als meerdere voorschriften zijn overtreden (artikel 5:8 Awb) maar alleen als die voorschriften verschillende belangen beschermen en de lasten niet in feite op hetzelfde neerkomen (vgl. conclusie Wattel d.d. 4 april 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1152).
Verder moet deze cumulatie ook nog evenredig zijn, daar speelt de financiële positie van de belanghebbende wél een rol.
Samenloop van een herstelsanctie en een punitieve sanctie is niet in strijd met het ne bis in idem- beginsel en als een strafvervolging volgt op een dwangsom mag dat ook (HR 20 maart 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ7078). Samenloop van twee punitieve sancties is wél in strijd met het ne bis in idem-beginsel.