In artikel 1.1 van de Rus is een immobiele verontreinigingssituatie als volgt gedefinieerd: “een situatie waarbij de in de bodem aanwezige verontreinigende stoffen zich tot ten hoogste de tussenwaarde hebben verspreid naar het grondwater”. De tussenwaarde is het rekenkundig gemiddelde van de streefwaarde (S) en de interventiewaarde (I) van een verontreinigende stof (T = (S+I)/2). De tussenwaarde is gedefinieerd in artikel 1, lid 1, onder d, van de Rus.
De reikwijdte van deze categorie uniforme saneringen is gedefinieerd in artikel 3.1.1 van de Rus. Er dient aan een aantal voorwaarden te worden voldaan, namelijk:
de saneringslocatie betreft een landbodem;
de sanering heeft betrekking op een immobiele verontreinigingssituatie;
er is een keuze uit vier saneringsaanpakken, zoals beschreven in de artikelen 3.1.2 tot en met 3.1.5 van de Rus;
de eventuele verspreiding van verontreinigende stoffen uit de grond van de saneringslocatie heeft niet geleid tot een overschrijding van de tussenwaarde voor die stoffen in het grondwater; en
het betreft een verontreiniging met stoffen als bedoeld in bijlage 6 van de Rus onder categorie “Immobiel” waarop het besluit van toepassing is.
De keuze van de saneringsaanpak
De regeling geeft vier keuzes, namelijk een “open ontgraving tot het niveau van de terugsaneerwaarde”, “het aanbrengen van een isolatielaag”, “een open ontgraving in combinatie met het aanbrengen van een isolatielaag” of het “aanbrengen van een aanvullaag”.
Open ontgraving tot niveau terugsaneerwaard
e
Bij de saneringsaanpak “open ontgraving tot niveau terugsaneerwaarde” (artikel 3.1.2, Rus) wordt de grond ontgraven tot minimaal het niveau van de terugsaneerwaarde (artikel 3.1.6, Rus). Deze kan zijn:
de achtergrondwaarden voor situaties waarvoor geen bodemfunctieklassenkaart is vastgesteld of voor gebieden die niet zijn ingedeeld in een bodemfunctieklasse;
de maximale waarden voor de bodemfunctieklasse wonen of industrie van het gebied waarbinnen de saneringslocatie is gelegen; of
indien de saneringslocatie is gelegen in een gebied waarvoor een gebiedsspecifiek toetsingskader is vastgesteld, de hierin vastgelegde Lokale Maximale Waarden voor de met de sanering te realiseren bodemfunctie.
Vervolgens wordt de ontgraven grond van de saneringslocatie afgevoerd en dient het eventueel aanvullen van de ontgraving te geschieden met grond met een kwaliteit van ten hoogste het concentratieniveau voor stoffen als bedoeld in artikel 3.1.7 van de Rus. Deze kan zijn afgestemd op de voorwaarden van artikel 3.1.6 van de Rus.
Aanbrengen isolatielaag
Een isolatielaag (ook wel leeflaag genoemd) is een laag grond met een op de bodemfunctie afgestemde kwaliteit en deze voldoet aan bepaalde concentratiewaarden. Bij de saneringsaanpak “aanbrengen isolatielaag” (artikel 3.1.3, Rus) wordt een leeflaag aangebracht die bestaat uit grond en een duurzame aaneengesloten afdeklaag. Daarnaast dient de ontgraven grond afgevoerd te worden indien herschikking niet mogelijk is.
De aan te brengen leeflaag van grond bestaat uit een laag grond met een op de bodemfunctie afgestemde kwaliteit die ten hoogste gelijk is aan het concentratieniveau voor stoffen bedoeld in artikel 3.1.7 (zie bij “open ontgraving tot niveau terugsaneerwaarde”) en die een standaarddikte heeft van mimimaal één meter. In bijzondere situaties waarbij als gevolg van de situering van het gebied waarbinnen de saneringslocatie is gelegen, al beperkingen in het gebruik gelden, mag deze dikte 50 centimeter bedragen. Verder dient tussen de grond in de leeflaag en de onderliggende verontreinigde bodem een signaallaag (bijvoorbeeld geotextiel, folie) aanwezig te zijn.
De aan te brengen afdeklaag, die duurzaam aaneengesloten is, bestaat in zijn geheel uit beton, asfalt, asfaltbeton, stelconplaten of bestrating met klinkers of tegels. Voor spoorwegterreinen die zich bevinden op kadastrale percelen die in eigendom zijn van NS Vastgoed BV en Railinfratrust BV is een uitzondering gemaakt (art. 3.1.3, onder c, Rus). Hier mag een aaneengesloten duurzame afdeklaag bestaan uit:
een laag ballastmateriaal met een minimum dikte van 25 centimeter met daaronder een aaneengesloten waterdoorlatend geotextiel;
een splitbed met een minimum dikte van 25 centimeter met daaronder een aaneengesloten waterdoorlatend geotextiel op een fundatielaag bestaande uit zand.
Verder is bepaald dat de verontreinigde grond die moet worden afgegraven om de isolatielaag te kunnen aanbrengen, moet worden afgevoerd, indien herschikken binnen de saneringslocatie niet tot de mogelijkheden behoort.
Open ontgraving in combinatie m
et aanbrengen isolatielaag
Bij de saneringsaanpak “open ontgraving in combinatie met aanbrengen isolatielaag” (artikel 3.1.4, Rus) gaat het om een combinatie van de voorgaande beschreven twee saneringsaanpakken. In afwijking van artikel 3.1.2, onder b, van de Rus is herschikken van de verontreinigde grond, op dat deel van de saneringslocatie waar een isolatielaag wordt aangebracht, toegestaan.
Open ontgraving in combinatie met aanbrengen aanvullaag
De saneringsaanpak “open ontgraving in combinatie met aanbrengen aanvullaag” (artikel 3.1.5, Rus) is bedoeld voor stedelijke gebieden, waarvoor geen gebiedsspecifiek toetsingskader is vastgesteld. Bijzondere voorwaarde is dat er sprake moet zijn van een dunne verontreinigde toplaag met een dikte van ten hoogste 50 centimeter, waarvan de onderliggende bodem een kwaliteit heeft van ten hoogste de helft van de naar grondsoort gecorrigeerde interventiewaarde.
De saneringsaanpak, in combinatie met het aanbrengen van een laag aanvulgrond, bestaat uit:
het ontgraven van de verontreinigde toplaag tot ten hoogste de helft van de naar grondsoort gecorrigeerde interventiewaarden;
het aanbrengen van een laag aanvulgrond met ten minste een dikte van 50 centimeter, van een op de bodemfunctieklasse afgestemde kwaliteit van ten hoogste het concentratieniveau voor stoffen bedoeld in artikel 3.1.7 (zie “open ontgraving tot niveau terugsaneerwaarde”) ;en
het van de saneringslocatie afvoeren van de ontgraven verontreinigde grond.
Een nader onderzoek overeenkomstig de NTA 5755 is bij het aanbrengen van de isolatielaag, als bedoeld in artikel 1.5, lid 1, onder d, van de Rus, niet van toepassing op de saneringsaanpakken “aanbrengen isolatielaag” (artikel 3.1.3, Rus), “open ontgraving in combinatie met aanbrengen isolatielaag” (artikel 3.1., Rus) en “open ontgraving in combinatie met aanbrengen aanvullaag” (artikel 3.1.5, Rus). Het nader onderzoek is alleen van toepassing op “open ontgraving tot niveau terugsaneerwaarde” (artikel 3.1.2, Rus).
Nazorg
In artikel 3.1.9 van de Rus is de nazorg geregeld. Een saneringsaanpak “open ontgraving in combinatie met aanbrengen isolatielaag (artikel 3.1.3, Rus) mag – voor zover het grond betreft – niet leiden tot beperkingen voor de bodemfunctie van de saneringslocatie en het gebruik van de bodem. Het gebruik van de bodem van de saneringslocatie wordt vermeld op het meldingsformulier Bus-saneringen, als bedoeld in artikel 1.3, lid 2, van de Rus. Dit geldt ook voor bijzondere situaties (artikel 3.1.3, onderdeel a, onder 3e, Rus) voor het gebied waarin de saneringslocatie is gelegen, en waar reeds bestaande beperkingen in het gebruik gelden. Bij een saneringsaanpak als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder c, van het besluit wordt de verontreinigingssituatie, zoals deze na de sanering onder de isolatielaag aanwezig is, beschreven in het verslag, bedoeld in artikel 13 van het besluit (evaluatieverslag).