Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Herboven is al gebleken, dat de verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor de aanpak van de leegstand met name bij provincies en gemeenten komen te liggen. Provincies en gemeenten beschikken over vrijwel dezelfde bevoegdheden in het kader van de Wet ruimtelijke ordening. Wat beleid betreft zijn ze op grond van de Wro verplicht voor hun grondgebied één of meerdere structuurvisies vast te stellen. De inhoud en vormgeving hiervan zijn vrijgelaten.

De structuurvisies binden alleen het vaststellend bestuursorgaan (gemeenteraad of provinciale staten) en zijn richtinggevend voor de uitvoerende bestuursorganen (B en W of gedeputeerde staten).

Er is geen procedure voor het vaststellen van een structuurvisie voorgeschreven. Wel bepaalt artikel 1.3.1. Bro dat het voornemen om een structuurvisie op te stellen voor een ruimtelijke ontwikkeling gepubliceerd moet worden. Daarbij moet worden aangegeven waar de stukken ter inzage liggen, of er gelegenheid wordt geboden om zienswijzen in te dienen en of er advies van een onafhankelijke instantie nodig is. Wanneer bij de voorbereiding van een structuurvisie een m.e.r.-plicht geldt, hoeft het voornemen niet apart bekend gemaakt te worden. Dat gebeurt dan in het kader van de m.e.r.-procedure.1

De structuurvisie moet gericht zijn op een “goede ruimtelijke ordening” en bevat de hoofdlijnen voor de voorgenomen ontwikkeling van het gebied alsmede de hoofdzaken van het door de gemeente of provincie te voeren ruimtelijk beleid. De structuurvisie moet ook aangeven hoe de gemeenteraad of provinciale staten zich voorstellen de voorgenomen ontwikkelingen te realiseren.

Deze structuurvisies kunnen de ruimtelijke vertaling bevatten van het ruimtelijk-economische beleid, dat een gemeente of provincie wil voeren om de leegstand in bepaalde gebieden aan te pakken. Dergelijk beleid kan in de algemene structuurvisie zijn opgenomen of in een specifiek op de leegstandproblematiek gerichte structuurvisie. Het geeft richting aan de nog te nemen ruimtelijke besluiten inzake de vaststelling van bestemmingsplannen en de verlening van omgevingsvergunningen. Daarnaast kan in de paragraaf waarin is aangegeven hoe de ontwikkelingen gerealiseerd zullen worden (uitvoeringsparagraaf of programma), worden opgenomen welke instrumenten de gemeente of provincie wil inzetten en met welke partijen de realisering zal worden nagestreefd. Ook kan hierin beleid voor fondsvorming worden opgenomen.

De structuurvisie is ook van belang voor de inzet van een deel van het grondexploitatie-instrumentarium. Artikel 6.24 Wro bepaalt namelijk, dat anterieure overeenkomsten over grondexploitatie alleen bepalingen kunnen bevatten, inzake financiële bijdragen aan ruimtelijke ontwikkelingen, als deze ontwikkelingen zijn neergelegd in een vastgestelde structuurvisie. Hier is de structuurvisie dus bepalend voor de invulling van de privaatrechtelijke contractsvrijheid. In artikel 6.13 lid 6 Wro is voorts bepaald, dat bovenplanse kosten voor meerdere locaties, of gedeeltes daarvan, in de exploitatieopzet van een exploitatieplan kunnen worden opgenomen in de vorm van een fondsbijdrage als er voor die locatie(s), of gedeeltes daarvan, een structuurvisie is vastgesteld, die aanwijzingen geeft over de bestedingen die ten laste kunnen komen van het fonds.2

De structuurvisie kan ook van belang zijn in het kader van toepassing van de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg). De vestiging van een voorkeursrecht kan worden gekoppeld aan een vastgestelde structuurvisie (zie artikel 4 Wvg). Voor gronden die bij een structuurvisie zijn aangewezen tot moderniseringsgebied als bedoeld in artikel 3.5 Wro, is vestiging van een voorkeursrecht ter uitvoering van de moderniseringsregeling mogelijk.3

Leegstandbeleid kan – zoals gezegd – ook als zodanig in de vorm van een structuurvisie worden vastgesteld. Die mogelijkheid biedt artikel 2.2 lid 2 en artikel 2.3 lid 2 Wro. Het gaat dan om een zogenaamde aspecten-structuurvisie. Deze visies geven inzicht in de voorgenomen ontwikkelingen van die aspecten. Ook hierbij geldt dat de structuurvisie in dient te gaan op de wijze waarop de gemeenteraad dan wel provinciale staten denken het beleid te realiseren.

Gemeenten (en hetzelfde kan ook gezegd worden van provincies, zodra een provinciaal belang aan de orde is) spelen dus een cruciale rol bij de problematiek van de leegstaande kantoorgebouwen, omdat ze in hun ruimtelijk beleid en de op basis daarvan te nemen (planologische) besluiten, gronden kunnen bestemmen voor kantoordoeleinden of juist voor andere doeleinden.

1 De milieueffectrapportage is voorgeschreven bij sommige activiteiten, die belangrijke gevolgen kunnen hebben voor het milieu. Zie nader artikel 7.2 Wet milieubeheer e.v. en het Besluit m.e.r.

2 Verwezen wordt naar hoofdstuk 4.2.2.2.

3 Verwezen wordt naar hoofdstuk 4.2.8 en 4.3.2.