Op grond van artikel 4.1 Wro kunnen ook regels worden gesteld over de inhoud van een bestemmingsplan of de toelichting daarop. Niet iedere provincie heeft van deze bevoegdheid gebruikgemaakt om geluidrelevante zaken te regelen. Wat er wel wordt geregeld is uiteenlopend van aard. Een enkele provincie heeft bijvoorbeeld geregeld dat in een bestemmingsplan voor het buitengebied inzicht moet worden gegeven in de wijze waarop aandacht is besteed aan de aspecten stilte en duisternis. Of dat een bestemmingsplan in bepaalde gebieden niet mag voorzien in de vestiging of uitbreiding van lawaaisporten. Van een andere orde is een ruimtelijke reservering die wordt gemaakt voor de uitbreiding van een luchthaven, door op te nemen dat bestemmingsplannen binnen een bepaald gebied niet mogen voorzien in nieuwe gevoelige objecten.
De Verordening Ruimte kan worden gebruikt om stiltegebieden extra te beschermen. Voorgeschreven kan worden dat in een bestemmingsplan geen bestemmingen of regels mogen worden opgenomen die de geluidsbelasting binnen een stiltegebied negatief beïnvloeden. Dit kan relevant zijn bij nevenfuncties bij agrarische bedrijven of functiewijziging na beëindiging van een agrarisch bedrijf. Dit valt buiten de reikwijdte van de provinciale milieuverordening, omdat daarin alleen verboden kunnen worden opgenomen die zich richten tot de burger. De Verordening Ruimte richt zich tot de gemeenteraad als het bestuursorgaan dat het bestemmingsplan vaststelt.