Onder baggerspecie wordt in de Regeling gebaggerde waterbodem verstaan. Dit is praktisch gesproken de bodem onder het oppervlaktewater die naar boven wordt gehaald door graven of zuigen. Onder de definitie horen niet voorwerpen die uit de baggerspecie kunnen worden verwijderd. De definitie in de Regeling is minder specifiek dan de definitie in het Besluit bodemkwaliteit (in hoofdstuk 1 en artikel 34, lid 2), waaruit volgt dat onder baggerspecie mede wordt verstaan baggerspecie die is vermengd met maximaal 20 gewichtsprocent bodemvreemd materiaal. In paragraaf 8.7 van het boek zal verder worden ingegaan op de baggerspecie die valt onder het Besluit bodemkwaliteit.
De Regeling is alleen van toepassing op stortplaatsen voor baggerspecie op land (artikel 3). Dit betekent dat deze stortplaatsen niet mogen liggen in water. Dit is een ruimer begrip dan wat wordt verstaan onder oppervlaktewater in de zin van de Waterwet. In artikel 1 van de Regeling is daarom gedefinieerd wat precies onder een stortplaats op land wordt verstaan.
Baggerspecie die vanwege de kwaliteit niet nuttig kan worden toegepast mag worden gestort. Het Besluit bodemkwaliteit is, zoals blijkt uit artikel 5, lid c, alleen van toepassing op baggerspecie als er sprake is van nuttige toepassing en niet van verwijdering van afvalstoffen. Wat op grond van het Besluit bodemkwaliteit moet worden verstaan onder nuttige toepassing voor baggerspecie is omschreven in de artikelen 35f en 35g.
De Regeling geldt alleen voor stortplaatsen waar uitsluitend niet-gevaarlijke baggerspecie mag worden gestort (artikel 4). In het Besluit stortplaatsen en stortverboden zijn de regels omtrent het accepteren van baggerspecie opgenomen. Stortplaatsen waar gevaarlijk afval (inclusief baggerspecie), of baggerspecie met andere afvalstoffen worden gestort vallen onder het Stortbesluit bodembescherming. Gevaarlijke baggerspecie moet worden gestort op een stortplaats met een omgevingsvergunning voor het accepteren van gevaarlijke afvalstoffen.
ABRvS 20 februari 2013, Zaaknummer 201107330/1, ECLI:NL:RVS:2013:BZ1664
Vergunning is verleend voor het in werking hebben van een baggerdepot. Volgens appellant is het besluit niet in overeenstemming met de Regeling stortplaatsen voor baggerspecie op land.
De Afdeling oordeelt als volgt. “Ingevolge artikel 3 van de Regeling is deze regeling uitsluitend van toepassing op stortplaatsen voor baggerspecie op land. Gelet op de definitie van de begrippen “storten van afvalstoffen”, “stortplaats” en “stortplaats voor baggerspecie op land” in artikel 1 van de Regeling is van een stortplaats voor baggerspecie op land in de zin van de Regeling slechts sprake indien de baggerspecie op of in de bodem wordt gebracht om deze daar te laten. In de inrichting wordt de baggerspecie slechts tijdelijk opgeslagen, zodat de Regeling daarop niet van toepassing is.”