De basis voor de kostensoortenlijst is te vinden in artikel 13.11 van de Omgevingswet, zoals gewijzigd door de Aanvullingswet. Artikel 8.15 van het Omgevingsbesluit bevat hiervoor een regeling en in bijlage IV van het Omgevingsbesluit is een kostensoortenlijst opgenomen. Het ontwerp Aanvullingsbesluit brengt geen echt ingrijpende vernieuwingen aan in de kostensoortenlijst, maar is op onderdelen wel specifieker geworden (tegengaan van verhaal van algemene ambtelijke kosten) en is daardoor overzichtelijker en sluit bovendien aan op de terminologie in de Omgevingswet. Een belangrijke wijziging is wel dat nu een onderscheid wordt gemaakt tussen kosten die bij integrale gebiedsontwikkeling (artikel 13.14 Omgevingswet) en die bij organische gebiedsontwikkeling (artikel 13.15) kunnen worden verhaald. Voor kostenverhaalsgebieden waarvoor geen tijdvak als bedoeld in artikel 13.15, eerste lid, van de wet is opgenomen gelden de in tabel A van bijlage IV aangegeven kostensoorten en voor kostenverhaalsgebieden waarvoor wel een tijdvak als bedoeld in artikel 13.15, eerste lid, van de wet is opgenomen gelden de in de tabellen A en B van bijlage IV aangegeven kostensoorten. Voor integrale gebiedsontwikkeling blijft het systeem dus zoals het nu onder de Wro functioneert. Bij organische gebiedsontwikkeling spelen echter alleen kosten die betrekking hebben op de kostenverhaallocatie als geheel. Daarnaast zijn de kosten genoemd in de volgorde waarin ze in het proces van plannen, ontwikkelen en bouwen aan de orde zijn.
De kostensoortenlijst betreft zowel kosten die binnen het gebied zijn gemaakt als kosten die het exploitatiegebied overstijgen, mits het exploitatiegebied daar (mede) profijt van heeft, de kosten naar evenredigheid worden toebedeeld en de kosten toerekenbaar zijn aan dat gebied. De in bijlage IV opgenomen kostensoorten komen grotendeels overeen met de kostensoorten die in de artikelen 6.2.3, 6.2.4 en 6.2.5 van het Besluit ruimtelijke ordening waren opgenomen. Vervallen zijn de kosten voor het opzetten en begeleiden van gemeentelijke ontwerpcompetities en prijsvragen (komt nauwelijks voor bij private grondexploitatie) en voor andere werkzaamheden door het gemeentelijk apparaat te verrichten (te algemeen geformuleerd)1kosten. Kosten “uit een oogpunt van milieuhygiëne, archeologie of volksgezondheid noodzakelijke voorzieningen” (artikel 6.2.5, aanhef en onder i, van het Besluit ruimtelijke ordening) zijn opgegaan in de kostensoort “maatregelen en voorzieningen die noodzakelijk zijn vanwege het belang van de fysieke leefomgeving”. Door deze harmonisatie onder het begrip “fysieke leefomgeving” is de kostensoortenlijst weliswaar eenduidiger geworden, maar jurisprudentie zal straks moeten uitwijzen hoe breed dit begrip moet worden gehanteerd. In ieder geval ligt een beperking in het begrip “noodzakelijk”. Het bevoegd gezag zal de noodzaak van kosten die in het kader van deze bepaling door haar worden opgevoerd moeten aantonen.
Wat de NEPROM zorgen baart, is de wijziging van de kostensoortenlijst met kosten die “noodzakelijk zijn in het belang van de fysieke leefomgeving”. De NEPROM vindt die omschrijving veel te ruim en wil het daarom geschrapt hebben. Tevens vindt de NEPROM dat voorkomen moet worden dat de Regeling plankosten, zoals die sinds 1 april 2017 van kracht is, een schaduwwerking gaat hebben in het privaatrechtelijke spoor; contractsvrijheid staat voorop. Er wordt middels het ontwerp Aanvullingsbesluit een beperkt aantal nieuwe werken aan de kostensoortenlijst toegevoegd. Het betreft onder meer warmtenetten, gebouwde fietsenstallingen, en faciliteiten voor ondergrondse afvalopslag. Bijlage IV bij artikel 8.15 van het ontwerp Aanvullingsbesluit is opgenomen in bijlage 3.
1 Nu opgenomen in artikel 6.2.4, aanhef en onder i en j, van het Besluit ruimtelijke ordening.