Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Afdeling 6.5 Bouwbesluit regelt de tijdige vaststelling van brand. Daartoe worden twee voorzieningen genoemd: de brandmeldinstallatie en rookmelders bij een woonfunctie.

In tabel 6:19 Bouwbesluit is een aantal gebruiksfuncties opgenomen waarvoor de verplichting geldt dat een brandmeldinstallatie aanwezig is. Dit is nodig als een brand zonder zo’n installatie niet tijdig door alle aanwezigen kan worden opgemerkt, door de omvang of complexiteit van het gebouw of het gebruik door specifieke groepen. Dit betreft onder meer verschillende woonfuncties voor zorg en kamergewijze verhuur, kinderdagverblijven en scholen, gezondheidszorg, industrie-, kantoor- en logiesfuncties in verschillende categorieën en stallingen van motorvoertuigen. Onder meer afhankelijk van het gebruiksoppervlak, de hoogte van de hoogste vloer en het aantal bouwlagen worden meer of minder vergaande eisen aan de installatie gesteld. Indien doormelding is voorgeschreven, dan gaat dit rechtstreeks naar de alarmcentrale van de regionale brandweer.

Rookmelders zijn op grond van artikel 6.21 verplicht in een aantal situaties. De rookmelders moeten (kortweg) in alle vluchtwegen aanwezig zijn, op het lichtnet zijn aangesloten en met elkaar doorgekoppeld zijn indien het geluidsniveau van een van de melders niet in de rest van het gebouw – met voldoende geluidsniveau – hoorbaar is. En, heel belangrijk: zij moeten ook functioneren.

In die gevallen dat op grond van artikel 6.20 lid 1, 2 en 5 een brandmeldinstallatie aanwezig moet zijn, moet daaraan in het betreffende pand ook een ontruimingsalarminstallatie zijn gekoppeld. In artikel 6.23 Bouwbesluit zijn hieraan eisen gesteld voor zowel het ontwerp als het onderhoud. De uitvoering zal op grond hiervan afhangen van de specifieke situatie ter plaatse, zoals bijvoorbeeld de aanwezigheid van niet of minder zelfredzame personen, het totale aantal personen, de concentratie daarvan en het aantal verdiepingen van het gebouw.

Als een brandmeldinstallatie aanwezig is, moet ook een ontruimingsplan aanwezig zijn. In zo’n plan worden de afspraken vastgelegd over de te nemen maatregelen bij een ontruiming, opdat de gebruikers van het pand weten wat zij moeten doen bij een brandmelding, en daarmee de risico’s zoveel mogelijk worden beperkt.1

1 In de serie Nederlandse Technische Afspraken (NTA) zijn aanbevelingen gegeven voor het opstellen van ontruimingsplannen (de NTA 8112-serie). Er zijn afzonderlijke delen opgesteld voor verschillende gebruiksfuncties en een handleiding voor niet-vergunningplichtige bouwwerken.