In, op of nabij een bouwwerk mogen geen brandgevaarlijke stoffen aanwezig zijn. Een uitzondering geldt voor een beperkte hoeveelheid van deze stoffen. In onderstaande tabel is een en ander opgenomen. De totale maximale hoeveelheid van deze stoffen mag echter op grond van artikel 7.6 niet meer dan 100 kg of 100 liter bedragen, waarbij een aangebroken verpakking als een volle wordt meegerekend. Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van deze hoeveelheden.
ADR-klasse* |
Omschrijving |
Verpakkings- groep |
Toegestane maximum hoeveelheid in kg of l** |
2 UN 1950 spuitbussen & UN 2037 houders, klein, gas |
gassen zoals propaan, zuurstof, acyteleen, aerosolen (spuitbussen) |
n.v.t. |
50 |
3 |
brandbare vloeistoffen zoals bepaalde oplosmiddelen en aceton |
II |
25 |
3 excl. dieselolie, gasolie of lichte stookolie met vlampunt tussen 61°C en 100°C |
brandbare vloeistoffen zoals terpentine en bepaalde inkten |
III |
50 |
4.1, 4.2, 4.3 |
4.1: brandbare vaste stoffen, zelfontledende vaste stoffen en vaste ontplofbare stoffen in niet explosieve toestand zoals wrijvingslucifers, zwavel en metaalpoeders 4.2: voor zelfontbranding vatbare stoffen zoals fosfor (wit of geel) en diethylzink 4.3: stoffen die in contact met water brandbare gassen ontwikkelen zoals magnesiumpoeder, natrium en calciumcarbide |
II en III |
50 |
5.1 |
brandbevorderende stoffen zoals waterstofperoxide |
II en III |
50 |
5.2 |
organische peroxiden zoals dicymyl peroxide en di-propionyl peroxide |
n.v.t. |
1 |
* Er zijn heel veel stoffen die door hun specifieke eigenschappen tot de groep van gevaarlijke stoffen behoren. Afhankelijk van de specifieke eigenschappen zijn deze ingedeeld in gevarenklassen: de ADR-klasse. ** Eenheid bepaald overeenkomstig bijlage I, onder C, bij het Besluit omgevingsrecht. |
Het verbod geldt niet als de stoffen deugdelijk zijn verpakt, voorzien zijn van een gevaaraanduiding en de inhoud niet kan ontsnappen. Daarnaast is nog een aantal tamelijk evidente uitzonderingen in artikel 7.6 opgenomen. Zo is het niet verboden brandstof in het reservoir van een verbrandingsmotor te hebben. Ook de brandstof in lampen, kachels en andere dergelijke toestellen valt buiten het verbod. Geruststellend zal voor menigeen ook zijn dat het verbod niet van toepassing is op voor consumptie bestemde alcoholhoudende dranken. Voor dieselolie, gasolie en lichte stookolie geldt een maximale hoeveelheid van 1.000 liter. Ook geldt het verbod logischerwijze niet als de inrichting voldoet aan de voorwaarden van het Activiteitenbesluit of beschikt over een adequate omgevingsvergunning milieu.
Artikel 7.7 regelt de brandveiligheid van de bedrijfsmatige opslag van materialen die wel brandbaar zijn, maar niet milieugevaarlijk. Denk hierbij bijvoorbeeld aan hout, autobanden en kunststoffen. Uitgangspunt is dat deze bedrijfsmatige opslag geen gevaar mag opleveren voor naastgelegen gebouwen, speeltuinen, kampeerterreinen of opslag van brandgevaarlijke stoffen. In lid 2 van het artikel wordt bepaald wanneer aan deze eis is voldaan. Wanneer de opslag plaatsvindt buiten een gebouw is dat het geval als de stralingsbelasting1tijdens ten minste één uur na het ontstaan van de brand niet groter wordt dan 15 kW per m2. Die belasting wordt gemeten vanaf de perceelgrens bij speeltuinen, kampeerterreinen of de opslag van gevaarlijke stoffen. Bij gebouwen wordt gemeten vanaf het dichtstbijzijnde punt van de uitwendige scheidingsconstructie.
1 Om de stralingsbelasting te bepalen kan gebruikgemaakt worden van de methodiek die is vastgelegd in de VROM-publicatie ‘Bepalingsmethode warmtestralingsbelasting opslag van hout’ (mei 2004, www.vrom.nl) en het daarbij behorende computermodel (www.infomil.nl).