Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Tot 1 april 2012 gold voor het merendeel van de sloopwerkzaamheden een vergunningplicht op grond van de Wabo. Met het in werking treden van het Bouwbesluit 2012 is de sloopvergunning vervangen door een meldingstelsel. Op grond van artikel 1.26 Bouwbesluit 2012 is het verboden om zonder of in afwijking van een sloopmelding te slopen indien daarbij asbest wordt verwijderd of de hoeveelheid sloopafval naar redelijke inschatting meer dan 10 m3 zal bedragen.

De meldingsplicht geldt dus niet voor de sloop van bouwwerken die niet meer sloopafval opleveren dan 10 m3, mits het sloopafval geen asbest bevat. Ook is geen melding vereist voor het afbreken van een seizoensgebonden bouwwerk of het slopen van een bouwwerk, als het slopen plaatsvindt naar aanleiding van een bestuursdwang- of dwangsombesluit. Daarnaast is voor de verwijdering van asbest uit een woning door een particulier niet in alle gevallen een melding nodig.

Degene die een sloopactiviteit meldt kan dat doen via het Omgevingsloket Online of schriftelijk met het formulier uit het Omgevingsloket Online. De melder kan vier weken na indiening van de melding starten met het uitvoeren van de sloop. Er is een speciale regeling ingevoerd om verhuurders in de gelegenheid te stellen bij reparatie- of mutatieonderhoud snel het asbest uit woningen te verwijderen. Als de termijn van vier weken tot onnodige leegstand van het gebouw of gedeelte daarvan zou leiden, kan al na vijf werkdagen met de sloop worden begonnen.

Het bevoegd gezag1

kan een melding niet afwijzen. Het bevoegd gezag kan wel concluderen dat een melding onvolledig is en de melder daarvan in kennis stellen. Wanneer een melding niet volledig is, is geen melding gedaan voor de sloop en mag niet worden gestart met de sloop.

De indieningsvereisten voor de sloopmelding zijn opgenomen in artikel 1.26 Bouwbesluit 2012 en omvatten onder ander andere de volgende gegevens en bescheiden:

  • de omvang waarin het bouwwerk wordt gesloopt;

  • de uitvoerder van de sloopactiviteiten;

  • de sloopmethode;

  • het sloopveiligheidsplan;

  • de aard en hoeveelheid vrijkomend materiaal;

  • het asbestinventarisatierapport, indien er sprake is van een verwachting dat er asbest aanwezig is;

  • globale inventarisatie van afvalstoffen die vrijkomen met afvoerbestemming;

  • rapport van akoestisch onderzoek;

  • rapport van trillingsonderzoek.

Om de veiligheid, gezondheid, hinder en overlast en milieuaspecten te borgen zijn in het Bouwbesluit 2012 algemene regels opgenomen:

  • Op de locatie zijn het veiligheidsplan als bedoeld in artikel 8.7 Bouwbesluit 2012, de asbestinventarisatie en eventueel andere voorgeschreven onderzoeken aanwezig (artikel 1.32 Bouwbesluit 2012).

  • Bij de uitvoering van de sloopwerkzaamheden worden maatregelen genomen om letsel van personen op een aangrenzend perceel of een aan het bouw- of sloopterrein grenzende openbare weg, openbaar water of openbaar groen en personen die het bouw- of sloopterrein onbevoegd betreden, te voorkomen (artikel 8.2 Bouwbesluit 2012).

  • Bij de uitvoering van de sloopwerkzaamheden worden maatregelen genomen om beschadiging of belemmering van wegen, van in de weg gelegen werken en van andere al dan niet roerende zaken op een aangrenzend perceel of op een aan het bouw- of sloopterrein grenzende openbare weg, openbaar water of openbaar groen, te voorkomen (artikel 8.2 Bouwbesluit 2012).

  • De maatregelen om letsel en beschadiging of belemmering te voorkomen betreffen ten minste:

    • de afscheiding en afsluiting van het bouw- of sloopterrein;

    • de bereikbaarheid en bruikbaarheid van bluswater- en andere openbare voorzieningen;

    • het stallen, afsluiten of opbergen van machines, werktuigen, materialen en installaties op zodanige wijze dat onbevoegden daar geen toegang toe hebben;

    • het waarborgen van de verkeersveiligheid;

    • het voorkomen van vallende objecten (artikel 8.3 Bouwbesluit 2012).

  • Tijdens het uitvoeren van bouw- en sloopwerkzaamheden worden maatregelen getroffen om visueel waarneembare stofverspreiding buiten het bouw- of sloopterrein te voorkomen (artikel 8.6 Bouwbesluit 2012).

  • Bouw- en sloopwerkzaamheden worden zodanig uitgevoerd dat tijdens de uitvoering vrijkomend bouw- en sloopafval deugdelijk wordt gescheiden (artikel 8.8 Bouwbesluit 2012).

  • Ten minste twee werkdagen voor de start van de werkzaamheden meldt diegene die de sloopwerkzaamheden uitvoert de start van de sloop (artikel 1.33 lid 2 Bouwbesluit 2012).

  • Ten minste twee werkdagen voor de feitelijke aanvang van het uitvoeren van de sloopwerkzaamheden dienen de naam en adres van diegene die de sloopwerkzaamheden gaat uitvoeren aan het bevoegd gezag te worden verstrekt (artikel 1.26 lid 7 Bouwbesluit 2012).

In aanvulling op de algemene eisen kan het bevoegd gezag na de ontvangst van de sloopmelding nadere voorwaarden opleggen. Dit kan onder andere wanneer dat nodig is voor het voorkomen of beperken van hinder of van een onveilige situatie tijdens het uitvoeren van de sloopwerkzaamheden. Het opleggen van nadere voorwaarden is een besluit. Hiervoor geldt de reguliere procedure uit de Awb, omdat er in het Bouwbesluit 2012 geen procedure is opgenomen. Aangezien de melder vier weken na indiening van de melding mag starten met het slopen, is het wel zaak snel te reageren, wanneer men als bevoegd gezag nadere voorwaarden wil opleggen.

Het bevoegd gezag voor de beoordeling van de ingediende meldingsformulieren is in de meeste gevallen de gemeente. Behalve het beoordelen van de ingediende formulieren verzorgt het bevoegd gezag uiteraard ook het toezicht. Het toezicht op sloopactiviteiten voor asbesthoudende bouwwerken is onder nummer 10 opgenomen in het basistakenpakket2

voor de omgevingsdiensten. Dit betekent dat de gemeenten en provincies het toezicht op sloopactiviteiten van asbesthoudende bouwwerken volgens de bestuurlijke afspraken onder moeten brengen bij de omgevingsdiensten en de omgevingsdienst het toezicht moet uitvoeren. Hierbij moet de omgevingsdienst het gemeentelijk of provinciaal handhavingsbeleid volgen zoals dat is vastgesteld.

Het handhavingsbeleid geeft een maatstaf voor de intensiteit van toetsing en toezicht van sloopplannen. Een eenvoudig afwegingskader bepaalt of een sloopplan als risicovol moet worden aangemerkt en daardoor een hogere toezichtintensiteit dient te krijgen.

Voorbeeld van een beleids-/procedureregel

Uitgangspunt is dat een melding sloop wordt aangeduid als risicovol als één of meer van de volgende vragen met ‘ja’ moet worden beantwoord:

  1. Is de omvang van de sloop in bouwvolume groter dan 700 m3? De sloop van een enkele woning zal in het algemeen buiten deze categorie vallen.

  2. Zijn er in het bouwwerk materialen (m.n. asbest) gebruikt die risico’s kunnen opleveren?

  3. Kan het slopen leiden tot vervuiling van de bodem?

  4. Leidt het te gebruiken sloopmaterieel tot belasting van de omgeving? (Denk aan verwerking ter plaatse met puinbrekers.)

  5. Zijn er omgevingsfactoren die tot bijzondere voorwaarden en/of toezicht moeten leiden (Waardevolle bebouwing, belendende percelen, kwetsbare gebieden/bedrijven, direct gelegen aan de openbare weg, mensenstromen, enzovoorts)?

  6. Wordt bij de sloop gebruikgemaakt van ontploffingsmiddelen?

Alle sloopaanvragen waarop deze aspecten niet van toepassing zijn worden als niet-risicovol aangemerkt en krijgen een lagere toezichtintensiteit.

1 Het bevoegd gezag voor de sloopmelding is het bevoegd gezag volgens de Wabo, artikel 1.1 lid 1 Bouwbesluit 2012.

2 Het basistakenpakket is het takenpakket dat op basis van bestuurlijke afspraken door gemeenten en de provincie aan de omgevingsdiensten moet worden overgedragen. De laatste geldende versie van het BTP is de versie 2.3 van mei 2011. Het document met het basistakenpakket is te downloaden via www.omgevingsdienst.nl/pagina.