Raamcontract: Een reguliere overheidsopdracht volgens de Europese Commissie in de Explanary note Framework Agreements, CC/2005 Rev. 1, 14 juli 2005: “In die zin moeten ook “raamcontracten” en “open overeenkomsten” als overheidsopdrachten voor leveringen worden beschouwd; dit zijn overeenkomsten die tussen een aanbestedende dienst en een of meer leveranciers worden gesloten en waarbij de contractvoorwaarden – zoals prijsbepaling, verwachte afname, minimum- en/of maximumafname, leveringsvoorwaarden enz. – worden vastgelegd voor leveringen waarvoor gedurende een bepaalde termijn bestellingen zullen worden geplaatst en waarvoor derhalve de definitieve hoeveelheden en prijzen bij elke bestelling in evenredigheid daarmee worden vastgesteld.” Lit: Van Romburgh 2005: blz. 123. Van der Horst en Schenk 2018: par. 6.3.6.3.
Raamovereenkomst (1): Een schriftelijke overeenkomst tussen één of meer aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven en één of meer ondernemers met het doel gedurende een bepaalde periode de voorwaarden inzake te plaatsen overheidsopdrachten of speciale-sectoropdrachten vast te leggen. Wet: Art. 1.1 en par. 2.2.3.2 Aanbestedingswet 2012. Jur: HvJ EU 19 december 2018 in zaak C-216/17 (Autorità Garante della Concorrenza e del Mercato – Antitrust en Coopservice), r.o. 62: “[…] De raamovereenkomst valt immers algemeen gesproken onder het begrip “overheidsopdracht” aangezien zij de diverse opdrachten waarop zij betrekking heeft, tot een geheel verenigt […].” Lit: Van Romburgh 2017: par. 3.8.1. Van der Horst en Schenk 2018: par. 6.3.6.3.
Raamovereenkomst (2): Een raamovereenkomst is een overeenkomst tussen één of meer aanbestedende diensten en één of meer ondernemers met het doel voor een bepaalde periode de voorwaarden inzake te gunnen opdrachten vast te leggen, met name wat de prijs en, in voorkomend geval, de beoogde hoeveelheid betreft. Richtlijn: Art. 33 lid 1 Richtlijn 2014/24/EU. Jur: HvJ EU 19 december 2018 in zaak C-216/17 (Autorità Garante della Concorrenza e del Mercato – Antitrust en Coopservice), r.o. 62: “[…] De raamovereenkomst valt immers algemeen gesproken onder het begrip “overheidsopdracht” aangezien zij de diverse opdrachten waarop zij betrekking heeft, tot een geheel verenigt. […]”
Ramen: De waarde van een overheidsopdracht zorgvuldig bepalen. Wet: Afdeling 2.1.2 Aanbestedingswet 2012. Jur: HvJ EG 18 januari 2007 in zaak C-220/05 (Jean Auroux e.a./Commune de Roanne), r.o. 57: “Gelet op het voorgaande, moet op de tweede vraag worden geantwoord dat ter bepaling van de waarde van een opdracht in de zin van artikel 6 van de richtlijn rekening moet worden gehouden met de totale waarde van de opdracht voor de uitvoering van werken vanuit het oogpunt van een potentiële inschrijver, wat niet alleen alle bedragen omvat die de aanbestedende dienst zal moeten betalen, maar ook alle inkomsten die van derden zullen worden verkregen.”
Ramingsmethoden: Verschillende (algemene en specifieke) in Afdeling 2.1.2 Aanbestedingswet 2012 opgenomen methoden om de waarde van overheidsopdrachten, dynamische aankoopsystemen, innovatiepartnerschappen en prijsvragen te ramen. Wet: Afdeling 2.1.2. Aanbestedingswet 2012.
Rangordeparadox: Deze merkwaardige term wordt gehanteerd in situaties waarin de beoordeling van inschrijvingen relatief heeft plaatsgevonden en waarin naderhand blijkt dat de beoogde winnende inschrijving niet regelmatig blijkt te zijn en dient te worden uitgesloten. In dat geval vindt er een herschikking van de rangorde plaats. Deze term is merkwaardig, omdat ‘rangordeparadox’ letterlijk betekent: ‘de schijnbare tegenstelling van de rangorde’. Jur: Hoge Raad 9 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1078, r.o. 3.7: “[…] Daarom brengt de enkele omstandigheid dat een andere onderlinge rangorde van de twee overgebleven inschrijvingen zou zijn verkregen indien deze zouden zijn beoordeeld zonder daarbij de aanvankelijk als eerste geëindigde inschrijving te betrekken, niet mee dat sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel. Zoals is uiteengezet in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 3.17, miskent het oordeel van het hof ook niet hetgeen het HvJEU heeft geoordeeld in zijn arrest van 22 juni 1993, zaak C-243/89, ECLI:NL:XX:1993:BE7219 (Storebaelt).” Lit: Chen 2016: blz. 126 e.v. Chen 2014: blz. 144 e.v. Van der Horst en Schenk 2018: par. 11.8. Baeyens 2015: blz. 140 e.v. Baeyens en Van der Horst 2018. Lohmann, Manuzu en Telgen 2013. Van der Horst 2018.
Rank reversal: Herschikking van de inschrijvingen als gevolg van het verwijderen van een onregelmatige inschrijving. Zie ook Rangordeparadox. Lit: Van der Horst en Schenk 2018: par. 11.8.
Rapportcijfermodel: Methode waarbij de kwalitatieve beoordeling van de inschrijvingen plaatsvindt aan de hand van schoolrapportcijfers (van cijfer 1 tot en met cijfer 10).
Ratione temporis: Gaat over jurisdictie (rechtsmacht). Welk recht is, gelet op de betreffende data, van toepassing op een zaak? Jur: HvJ EU 8 december 2016 in zaak C-553/15 (Undis Servizi), r.o. 22: “Vooraf moet worden vastgesteld dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde feiten, zoals in herinnering gebracht in de punten 11 en 12 van het onderhavige arrest, plaats hebben gevonden vóór het verstrijken – op 18 april 2016 – van de termijn voor omzetting van richtlijn 2014/24 door de lidstaten. Hieruit volgt dat de prejudiciële vragen ratione temporis moeten worden getoetst aan richtlijn 2004/18, zoals deze is uitgelegd door de rechtspraak van het Hof.”
RAW-bestek: Een op de ‘Standaard RAW bepalingen’ van het CROW gebaseerd bestek. Jur: Rechtbank Noord-Nederland 28 juni 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:2265, r.o. 6.3: “Anders dan BAM stelt, leidt deze bepaling er naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet toe dat Provincie Fryslân verplicht was opheldering te vragen naar aanleiding van de omissies in de inschrijvingsstaat van BAM. Artikel 01.01.04 RAW 2015 ziet op beoordeling van de inschrijvingsstaat en de ontleding van de inschrijfsom van de inschrijver die op grond van het gunningscriterium voor de opdracht van het werk in aanmerking lijkt te komen, niet voor de beoordeling of conform het bestek is ingeschreven.”
RAW-systematiek: De RAW-systematiek (van het CROW) biedt opdrachtgevers en opdrachtnemers in de grond-, weg- en waterbouw (gww) een kader om duidelijke afspraken te maken en deze goed vast te leggen in een bestek.
Rechtmatige commerciële belangen inschrijvers: Belangen van inschrijvers die gerespecteerd en beschermd moeten worden. Wet: Artt. 2.104 sub c, 2.138 sub c en 2.163 sub c Aanbestedingswet 2012. Jur: Rechtbank Oost-Brabant 6 december 2013, ECLI:NL:RBOBR:2013:6831, r.o. 4.4: “Daar komt bij dat de aanbestedende dienst in beginsel geen informatie openbaar mag maken die de rechtmatige commerciële belangen van een inschrijver zou kunnen schaden. Dat geldt zonder meer voor het plan van aanpak van [tussenkomende partij]. […]”
Rechtsbescherming: Aan ondernemers te bieden rechtsbescherming (mede) ter verzekering van de communautaire wetgeving, in het bijzonder in een stadium waarin de inbreuken nog ongedaan kunnen worden gemaakt. Lit: De Wijs en Van der Kooi 2015/3: blz. 130 e.v. Van Heeswijck 2014: blz. 184 e.v.
Rechtsbeschermingsrichtlijn: Richtlijn 89/665/EEG van de Raad van 21 december 1989, als gewijzigd bij Richtlijn 2007/66/EG van 11 december 2007. Implementatie heeft plaatsgevonden in Hoofdstuk 4.3 Aanbestedingswet 2012.
Rechtshandeling: Een handeling gericht op rechtsgevolg, gedaan door een natuurlijk persoon of rechtspersoon.
Rechtsoverweging: Een juridisch argument dat aan de rechterlijke uitspraak ten grondslag ligt.
Rechtspersoon: Persoon niet van vlees en bloed, anders dus dan een natuurlijke persoon, die, gelijkgesteld aan een natuurlijk persoon, aan het rechtsverkeer kan deelnemen. De Staat, de provincies, de gemeenten, de waterschappen, alsmede alle lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordenende bevoegdheid is verleend, bezitten rechtspersoonlijkheid. Andere lichamen, waaraan een deel van de overheidstaak is opgedragen, bezitten slechts rechtspersoonlijkheid, indien dit uit het bij of krachtens de wet bepaalde volgt. Wet: Boek 2, Titel 1 BW.
Rechtspraak.nl: Vindplaats van jurisprudentie (www.rechtspraak.nl).
Rechtstreekse werking: Direct (zonder dat implementatie nodig is) doorwerkend in de nationale rechtsorde. Zie ook Supranationaal.
Rechtstreekse werking richtlijn: Zie HvJ EU 12 december 2013 in zaak C-425/12 (Portgás – Sociedade de Produção e Distribuição de Gás SA), r.o. 18: “Om te beginnen zij eraan herinnerd dat volgt uit vaste rechtspraak van het Hof dat in alle gevallen waarin de bepalingen van een richtlijn inhoudelijk gezien onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig zijn, particulieren zich voor de nationale rechter op die bepalingen kunnen beroepen tegenover de staat, wanneer deze hetzij heeft verzuimd de richtlijn binnen de termijn in nationaal recht om te zetten, hetzij dit op onjuiste wijze heeft gedaan […].”
Rechtsverwerking: Hof Den Bosch 1 december 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:4943, r.o. 6.14: “[…] Van rechtsverwerking in een situatie als de onderhavige kan slechts sprake zijn indien de inschrijver zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het (alsnog) uiten van bezwaren tegen de wijze waarop de aanbestedingsprocedure wordt gevoerd. Het hof deelt het standpunt van Transvision dat de enkele omstandigheid dat zij geen voorbehoud heeft gemaakt bij haar inschrijving onvoldoende is voor rechtsverwerking. Voor een geslaagd beroep op rechtsverwerking is enkel tijdsverloop of stilzitten onvoldoende, maar is de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden vereist als gevolg waarvan hetzij bij de aanbestedende dienst het gerechtvaardigde vertrouwen is gewekt dat de inschrijver geen gebruik (meer) zal maken van de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen bepaalde aspecten van de aanbestedingsprocedure, hetzij de positie van de aanbestedende dienst onredelijk zou worden benadeeld of verzwaard in geval de inschrijver alsnog gebruik maakt van de mogelijkheid om bezwaren aan te voeren. […]”
Rechtszekerheidsbeginsel: (Ongeschreven) algemeen beginsel van behoorlijk bestuur dat voorschrijft, dat het geldende recht (ook) moet worden toegepast, en dat besluiten niet met terugwerkende kracht worden gewijzigd ten nadele van belanghebbenden. Jur: HvJ EG 17 juli 2008 in zaak C-347/06 (ASM Brescia SpA), r.o. 71: “In deze omstandigheden, en zonder dat hoeft te worden ingegaan op het vertrouwensbeginsel, levert het rechtszekerheidsbeginsel niet alleen grond op, maar vereist het ook, dat aan de beëindiging van een dergelijke concessie een overgangsperiode wordt verbonden, zodat de medecontractanten hun contractuele betrekkingen in aanvaardbare omstandigheden kunnen afwikkelen, zowel vanuit het oogpunt van de eisen van de openbare dienst als in economisch opzicht.” Lit: Van Wijk/Konijnenbelt & Van Male 2014: hoofdstuk 7, § 5, nr. 37.
Rectificatie: Herstel (van bijvoorbeeld een eerder gedane aankondiging). Wet: Art. 2.67 Aanbestedingswet 2012.
Redelijkheid en billijkheid: Norm die voor betrokken partijen geldt bij de voorbereiding (vanwege de precontractuele goede trouw) en de uitvoering van overeenkomsten (vanwege art. 6: 248 BW).
Referentie: Ervaringsopdracht ter zake van de technische bekwaamheid of beroepsbekwaamheid. Wet: Art. 2.93 lid 1 sub a en b Aanbestedingswet 2012.
Referentie-eis: In de aanbestedingsstukken opgenomen eis ter zake van de technische bekwaamheid of beroepsbekwaamheid.
Regelend recht: Niet dwingend, zogenoemd ‘regelend’, privaatrecht.
Rekenvergoeding: Door een aanbestedende dienst aan een inschrijver te betalen vergoeding. Zie bijvoorbeeld Voorschrift 3.8 Gids Proportionaliteit: “De aanbestedende dienst biedt een vergoeding aan wanneer een gedeelte van de te plaatsen opdracht moet worden uitgevoerd om de inschrijving in te kunnen dienen.” Lit: Brief Minister van Economische Zaken en Klimaat aan Tweede Kamer inzake tenderkosten van 15 oktober 2018, Kenmerk DGETM-MC/18221744.
Relatief gewicht: Het gewicht dat aan de te onderscheiden (sub-) gunningscriteria wordt toegekend. Wet: Art. 2.115 lid 4 Aanbestedingswet 2012. Jur: Rechtbank Midden-Nederland 30 juni 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:3518, r.o. 4.8: “De voorzieningenrechter stelt voorop dat in geval van toepassing van emvi aan de aanbestedende dienst bij het invullen van de subgunningscriteria ruime beleidsvrijheid toekomt, mits het criteria betreft die leiden tot gunning aan de economisch meest voordelige inschrijving. Het is aan de aanbestedende dienst om te bepalen hoeveel onderling relatief gewicht zij aan de te beoordelen aspecten – in casu: prijs en kwaliteit – wil toekennen. Het staat de aanbestedende dienst dus ook vrij om aan het subcriterium prijs (substantieel) meer gewicht toe te kennen dan aan het subcriterium kwaliteit. Er is geen (wettelijke) regel die bepaalt welke onderlinge verhouding daarbij in zijn algemeenheid nog acceptabel is. Voorwaarde is wel dat prijs en kwaliteit beide deel uitmaken van het gunningscriterium. […]”
Relatieve beoordeling: Een beoordelingsmethode waar de inschrijvingen met elkaar worden vergeleken. Een essentiële voorwaarde voor de relatieve beoordeling is dat de voor beoordeling in aanmerking genomen offertes vergelijkbaar moeten zijn. Deze voorwaarde betekent dat de offertes regelmatig en aanvaardbaar moeten zijn en zijn ingediend door niet-uitgesloten inschrijvers die voldoen aan de gestelde geschiktheidseisen. Jur: Hoge Raad 9 mei 2014, ECLI:NL:HR:2014:1078, r.o. 3.5: “In zijn algemeenheid kan een zogeheten relatieve beoordelingssystematiek niet enkel op grond van haar relatieve karakter als strijdig met het gelijkheids- of transparantiebeginsel worden aangemerkt. Het hangt af van de wijze waarop een bepaalde beoordelingssystematiek in het concrete geval is ingericht of toegepast, of zij, mede in verband met haar relatieve karakter, in strijd komt met de (genoemde) beginselen van het aanbestedingsrecht.” Lit: Zie de literatuur genoemd bij Rangordeparadox.
Relevante redenen: In ieder geval worden daaronder verstaan de kenmerken en relatieve voordelen van de uitgekozen inschrijving alsmede de naam van de begunstigde of de partijen bij de raamovereenkomst. Wet: Art. 2.130 lid 2 Aanbestedingswet 2012. Jur: Rechtbank Den Haag 27 oktober 2016, ECLI:NL:RBDHA:2016:13154, r.o. 4.2.2: “Voor zover [X] haar betoog stoelt op het argument dat de beoordelingscommissie niet inzichtelijk heeft gemaakt wat de kenmerken en voordelen van de inschrijving van [Y] zijn ten opzichte van haar inschrijving en dat om die reden door Naturalis in strijd is gehandeld met artikel 2.130, tweede lid, Aw 2012, geldt dat Naturalis met het overleggen van de in rov. 2.5.1 bedoelde beoordelingsmatrix, waaruit immers blijkt van a) de eindscores en de scores op de (sub)subgunningscriteria van zowel [X] als [Y] en b) de redenen waarom aan [X] op de diverse subsubgunningscriteria niet de maximale score is toegekend, in voldoende mate mededeling heeft gedaan van de relevante redenen van haar voorlopige gunningsbeslissing als bedoeld in voormeld artikel.”
Relevante werkzaamheden: Kernactiviteiten van nutsbedrijven. Opdrachten die betrekking hebben op deze kernactiviteiten zijn aanbestedingsplichtig. Wet: Artt. 3.1 t/m 3.4 Aanbestedingswet 2012. Lit: Van der Horst en Schenk 2018: par. 5.4.2.
Repeterende opdrachten: Overheidsopdrachten voor leveringen of voor diensten die met een zekere regelmaat worden verleend of die bestemd zijn om gedurende een bepaalde periode te worden hernieuwd. Wet: Art. 2.21 Aanbestedingswet 2012.
Request for Information: Verzoek om informatie.
Request for Proposal: Verzoek tot een voorstel.
Request for Quote: Verzoek om een bieding zoals bijvoorbeeld een prijs.
Restrictief: Beperkt of eng (uitleggen). Jur: HvJ EG 10 april 2008 in zaak C-393/06 (Ing. Aigner), r.o. 27: “In dergelijke omstandigheden moet reeds worden vastgesteld dat de algemene strekking van richtlijn 2004/18 en de beperkte strekking van richtlijn 2004/17 vereisen dat laatstgenoemde richtlijn restrictief wordt uitgelegd.”
Resultaatgerichte overeenkomst: Een overeenkomst waar duidelijk de te leveren prestaties en welke vergoeding daar tegenover staat zijn vastgelegd. De overeenkomst omvat een resultaatsverplichting (-verbintenis). De leverancier is verantwoordelijk voor het eindresultaat. Zie ook Inspanningsgerichte overeenkomst.
Richtlijn: Zie EU-richtlijn.
Richtlijn 2004/17/EG: Voorloper van Richtlijn 2014/25/EU.
Richtlijn 2004/18/EG: Voorloper van Richtlijn 2014/24/EU.
Richtlijn 2009/81/EG: Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied.
Richtlijn 2014/23/EU: Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten, die op 16 april 2016 in werking is getreden.
Richtlijn 2014/24/EU: Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG, die op 16 april 2016 in werking is getreden.
Richtlijn 2014/25/EU: Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten, die op 16 april 2016 in werking is getreden.
Richtsnoeren: Gids Proportionaliteit en ARW 2016. Wet: Artt. 10 en 11 Aanbestedingsbesluit.
Richtsnoeren leveringen en diensten: Oude, in het kader van het flankerend beleid opgestelde richtsnoeren leveringen en diensten 2012, die niet meer gelden sinds 1 juli 2016.
Rig bidding: Een vorm van samenspanning tussen aanbieders bij een aanbesteding, teneinde de offertes op elkaar af te stemmen, dan wel maakt men afspraken over wie de opdracht gegund krijgt. Lit: Hordijk Pijnacker, Van der Bend en Van Nouhuys 2009: blz. 672.
Risicoallocatie: Risico-verdeling. Zie bijvoorbeeld Voorschrift 3.9 A Gids Proportionaliteit: “De aanbestedende dienst alloceert het risico bij de partij die het risico het best kan beheersen of beïnvloeden.” Lit: Van der Horst en Schenk 2018: blz. 248.
Risicoanalyse: Vooraf de mogelijke risico’s in kaart brengen die zich kunnen manifesteren tijdens de aanbesteding en tijdens de uitvoering van de opdracht. Lit: Van der Horst en Schenk 2018: par. 7.7.
Risicodossier: Een door een inschrijver in te dienen document met daarin opgenomen projectrisico’s, onder meer bekend van BVP. Jur: Rechtbank Den Haag 31 oktober 2017, ECLI:NL:RBDHA:2017:12592, r.o. 5.5: “De voorzieningenrechter is van oordeel dat ten aanzien van de beoordeling van het risicodossier niet gebleken is dat sprake is van procedurele of inhoudelijke onduidelijkheden of onjuistheden die zouden kunnen meebrengen dat de gunningsbeslissing niet deugt en waardoor ingrijpen door de voorzieningenrechter op zijn plaats is. Ook de voorzieningenrechter leest in het risicodossier ten aanzien van risico 1 niet waarom dit het belangrijkste risico is, wat de impact van de klachten is en wat het gevolg van onterechte klachten is, terwijl dit op grond van paragraaf 2.3.3 van het IenB-document wel door de inschrijver moet worden toegelicht. […]”
RL: Afkorting voor Richtlijn.
R.o.: Afkorting voor rechtsoverweging. Zie Rechtsoverweging.
Roanne-arrest: Korte benaming van het arrest HvJ EG 18 januari 2007 in zaak C-220/05 (Jean Auroux e.a./Commune de Roanne), onder meer relevant in verband met de raming van de opdracht en bij gebiedsontwikkeling.
Rv: Afkorting voor Wetboek van burgerlijke rechtsvordering.