‘Ter implementatie van artikel 31 van richtlijn 2014/24/EU, wordt de procedure van het innovatiepartnerschap geïntroduceerd. Het doel van deze procedure is het ontwikkelen van innovatieve producten, diensten of werken én de daaropvolgende aankoop van de daaruit resulterende leveringen, diensten of werken, mits deze voldoen aan het kwaliteits- en kostenniveau dat tussen de aanbestedende dienst en de partner(s) is afgesproken. Het belangrijkste verschil met precommerciële inkoop (pre-commercial procurement; pcp), zoals het Nederlandse SBIR, is gelegen in het feit dat in de procedure van het innovatiepartnerschap de precommerciële fase kan worden gecombineerd met de commerciële fase. Precommerciële inkoop is beperkt tot het (mede)financieren van R&D diensten waardoor de eerste testproductiefases kunnen worden doorlopen of prototypes kunnen worden ontwikkeld. De aanbestedende dienst kan het ontwikkelde prototype vervolgens niet direct inkopen, maar dient een aanbestedingsprocedure uit te schrijven waarbij ook andere partijen kunnen meedingen naar de opdracht. In de procedure van het innovatiepartnerschap daarentegen kan de aanbestedende dienst het in het innovatiepartnerschap ontwikkelde werk of de in het innovatiepartnerschap ontwikkelde levering of dienst meteen op commerciële schaal inkopen en hoeft hij daarvoor geen afzonderlijke aanbestedingsprocedure te doorlopen. Een innovatiepartnerschap kan bijvoorbeeld zien op het (verder) ontwikkelen en aankopen van innovatieve oplossingen voor problemen inzake verkeer, vervoer of afvalrecycling, robots die kunnen worden ingezet in de zorg, of systemen voor het monitoren van grote groepen mensen’, aldus de memorie van toelichting voor de aanpassing van de Aanbestedingswet 2012.
Kamerstukken II 2015-2016, 34 329, nr. 3, p. 45.
De Europese wetgever streeft naar meer innovatie binnen de Unie. De concurrentiegerichte dialoog en de mededingingsprocedure met onderhandelingen dragen bij aan mogelijkheden voor innovatie. Deze nieuwe procedure van innovatiepartnerschap gaat hierin nog verder. Wat vroeger feitelijk alleen in beperkte mate kon door middel van SBIR en launching customer, lijkt met deze nieuwe procedure het streven naar innovatie bij overheidsinkoop alle ruimte te krijgen.
In de artikelen 2.31a en 2.31b Aw is het toepassingsbereik en de procedure zelf beschreven. Een belangrijke voorwaarde voor de toepassing van de procedure ligt aan de noodzaak tot het uitvoeren van een voldoende uitgebreid marktonderzoek op basis waarvan hij kan vaststellen dat hetgeen hij nodig heeft niet op de bestaande markt beschikbaar is.
De in artikel 2.31b Aw beschreven stappen hoeven niet chronologisch plaats te vinden. Sommige stappen kunnen elkaar overlappen of gelijktijdig worden gezet.
Ibidem.
Onderhandelingen met marktpartijen zijn bij deze procedure verplicht.
Het streven is er op gericht dat uiteindelijk een innovatiepartnerschap met een of meer partijen wordt aangegaan en de aanbestedende dienst samen met zijn partner(s) de gewenste innovatieve oplossing gaat ontwikkelen. Het partnerschap moet gericht zijn op een strategische samenwerking. Het partnerschap maakt een lange termijn-samenwerking mogelijk voor de ontwikkeling en aankoop van innovatieve producten, dienste of werken. Daarvoor is dan, anders dan bijvoorbeeld SBIR of diensten onderzoek en ontwikkeling, geen nieuwe aanbesteding nodig. Het gaat om het creëren van een win-winsituatie.