Voor de selectie-eisen is dit impliciet door de Nederlandse wetgever overgenomen in artikel 2.63 Aw.
Selectie van marktpartijen mag niet plaatsvinden op grond van niet duidelijk vooraf bekendgemaakte criteria. Dit geldt eveneens voor short-listing op basis van de selectiecriteria.2Selectiecriteria die niet voldoen aan de eisen ten aanzien van objectiviteit, eenduidigheid en onderscheidend vermogen mogen door de aanbestedende dienst niet worden gebruikt. Dergelijke criteria mogen bij de beoordeling van de geschiktheid van de gegadigden of inschrijvers niet worden toegepast. In dergelijke gevallen dient te worden overgegaan tot een heraanbesteding.
De aanbestedende dienst houdt zich bij de beoordeling van de aanmeldingen (of de inschrijvingen) aan de door hem zelf gestelde geschiktheidseisen. Dat betekent dat hij achteraf de gestelde eisen niet eenzijdig mag wijzigen,3 versoepelen,4 dan wel mag verzwaren.5Aangenomen mag worden dat de aanbestedende diensten een vrij ruime beslissingsbevoegdheid hebben ten aanzien van het stellen van eisen met betrekking tot de financiële en economische draagkracht en de technische bekwaamheid van marktpartijen. Tot de kwalitatieve selectie-eisen mogen ook eisen worden gerekend op onder meer het terrein van ervaring; wel of niet in combinatie met andere marktpartijen.
De keuze voor een openbare, een niet-openbare procedure of een van de andere procedures is een belangrijke afweging voorafgaande aan de daadwerkelijke aanbesteding. Deze keuze is veelal afhankelijk van de vraag of er een potentieel grote of kleine markt is voor de gevraagde dienst of levering. Die keuze dient echter nog verder te worden onderbouwd op basis van de aspecten als genoemd in Voorschrift 3.4 A van de Gids Proportionaliteit.61 HvJ EG van 18 oktober 2001, zaak C-19/00, SIAC Construction Ltd – County Council of the County of Mayo, Jur. 2001, p. I-7725; HvJ EG van 17 september 2002, zaak C-513/99, Concordia Bus Finland (voorheen Stagecoach Finland), Jur.2002, p. I-7213 en HvJ EG van 12 december 2002, zaak C-470/99, Universale-Bau e.a., Jur. 2002, p. I-11617.
2 Hof Amsterdam 5 maart 1998, rolnr. 1427/97 SKG, Fermie/gemeente Amsterdam, BR 1998, p. 610, KG 1998, 120.
3 RvA 24 december 1998, nr. 70.397 (Wijziging selectiecriteria II), BR 1999, p. 361, r.o. 54 en RvA 22 oktober 1998, nr. 20.766 (Wijziging selectiecriteria I), BR 1999, p. 349.
4 RvA 21 april 1998, nr. 20.358 (Versoepeling of nuancering van eisen), BR 1998, p. 691. Zo ook RvA 20 juli 2004, nr. 26.742 (Wijziging geschiktheidseisen), TA 2004/22.
5 Corvers, S.F.M. en C.J.G.M. Bartels, ‘Waarborgen van integriteit bij aanbestedingsprocedures’, in: ‘Aan Wil Besteed’, liber amicorum, D.L.M.Th. Dankers-Hagenaars en P.A.W. Piepers (red.), Deventer: Kluwer, 2003, p. 10.
6 Gids Proportionaliteit, p. 29.