Dit zou alleen anders zijn bij de aanwezigheid van een duidelijk grensoverschrijdend belang. In dat soort omstandigheden zou een passende mate van openbaarheid in acht moeten worden genomen.
In de huidige richtlijnen zijn de B-diensten niet meer teruggekomen. De Europese Commissie vond dat dit onderscheid te veel misbruik in de hand werkte. Wel was de Europese wetgever van mening dat voor vormen voor opdrachten waarbij een grensoverschrijdend karakter feitelijk veelal ontbreekt, er iets voor terug moest komen. Dergelijke opdrachten zijn vaak sterk cultureel bepaald en de invulling daarvan verschilt per lidstaat.Dit verlichte aanbestedingsregime is door de Nederlandse wetgever overgenomen in de artikelen 2.38 en 2.39 Aw. Voor opdrachten die vallen onder de delen 2a en 3 van de wet bevat de wet overeenkomstige bepalingen. De wet maakt nu bij overheidsopdrachten voor diensten een onderscheid tussen gewone diensten en opdrachten voor ‘sociale en andere specifieke diensten’.
Voor veruit de meeste opdrachten voor diensten geldt het normale aanbestedingsregime. Dit zijn de prioritaire diensten.
Bij niet-prioritaire diensten betreft het vooral opdrachten voor sociale diensten, diensten op het terrein van de gezondheidszorg en diensten op het terrein van het onderwijs. De Nederlandse wetgever heeft er voor gekozen het regime voor Sociale en andere specifieke diensten in te vullen met de verplichtingen die voortvloeien uit de richtlijnen. Voor opdrachten voor Sociale en andere diensten geldt een bekendmakingsplicht bij een geraamde waarde die de € 750.000 (exclusief BTW) overschrijdt (bij speciale sectorbedrijven als bedoeld in deel 3 van de wet geldt een drempel van € 1.000.000). Daarnaast geldt een verplichting tot het doen van een bekendmaking van een gegunde opdracht. Hierdoor wordt transparantie gewaarborgd.
Gemengde diensten
Bij opdrachten met een gemengd karakter – zowel gewone diensten als diensten die vallen onder bijlage XIV – bepaalt het zwaartepunt van de opdracht welke procedure moet worden toegepast. Artikel 2.12a, tweede lid, Aw bepaalt dat bij een opdracht die zowel het karakter heeft van een opdracht waarvoor het gewone aanbestedingsregime geldt, als van een Sociale en andere specifieke dienst voor het bepalen van de toe te passen procedure de hoogste geraamde waarde bepalend is. Indien de waarde van het deel van de opdracht dat valt onder de Sociale en andere specifieke diensten het hoogste is, dan geldt voor de hele opdracht het lichte regime.3 De opdracht behoeft derhalve niet te worden gescheiden in afzonderlijke opdrachten.4
Ook bij deze bepaling geldt het algemene uitgangspunt dat aanbestedende diensten opdrachten niet mogen combineren met het oogmerk de richtlijn van haar nuttig effect te beroven.
1 HvJ EG van 13 november 2007, zaak C-307/03, Commissie/Ierland (An Post), Jur. 2007, p-977, r.o. 25.
2 Kamerstukken II 2015-2016, 34 329, nr. 3, p. 11.
3 HvJ EG van 24 september 1998, zaak C/76-97, Tögel, Jur. 1998, p. I-5357.
4 HvJ EG van 14 november 2002, zaak C-411/00, Felix Swoboda, Jur. 2002, p. I-10567, r.o. 60.