Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

ECLI:NL:CBB:2024:210

19 March 2024

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/65

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 maart 2024 in de zaak tussen

[naam] , te [plaats] , (de onderneming)

en

de minister van Economische Zaken en Klimaat

(gemachtigden: A.M.D. Dijkstra en mr. T. Khidous).

Procesverloop

Met het besluit van 10 oktober 2022 (het vaststellingsbesluit) heeft de minister de subsidie voor de periode Q4 van 2021 op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) vastgesteld op € 0,- en het betaalde voorschot van € 2.955,56 teruggevorderd.

Met het besluit van 18 november 2022 (het bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar van de onderneming ongegrond verklaard.

De onderneming heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

De minister heeft een verweerschrift ingediend.

De zitting was op 4 maart 2024. Aan de zitting hebben deelgenomen de gemachtigden van de minister.

Overwegingen

1. Het College overweegt ambtshalve als volgt. Uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel (Handelsregister) blijkt dat de onderneming op 1 februari 2023 is ontbonden door een besluit van de algemene vergadering als bedoeld in artikel 2:19, eerste lid, aanhef en onder a, van het Burgerlijk Wetboek (BW). De liquidatie is op 1 februari 2023 beëindigd. Ook is de onderneming per 1 februari 2023 uit het Handelsregister uitgeschreven met de opmerking ‘geen bekende baten meer aanwezig bij rechtspersoon’.

2 Aangezien de onderneming op het tijdstip van ontbinding geen baten meer had, is de onderneming ingevolge artikel 2:19, vierde lid, van het BW op dat moment opgehouden te bestaan. Niet gebleken is dat een verzoek tot heropening van de vereffening op grond van artikel 2:23c, eerste lid, van het BW is gedaan, ook niet in verband met de onderhavige procedure. Omdat de onderneming na ontbinding niet meer is blijven voortbestaan, is het belang bij de voortzetting van het beroep komen te vervallen. Het beroep moet daarom nietontvankelijk worden verklaard. Dat betekent dat het College het beroep niet inhoudelijk beoordeelt. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Duuren, in aanwezigheid van mr. A.M. Slierendrecht, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2024.

w.g. M. van Duuren w.g. A.M. Slierendrecht

Artikel delen