GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.324.728/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 9990450)
arrest in het incident tot niet-ontvankelijkverklaring van 26 september 2023
in de zaak van
[appellant]
die woont in [woonplaats1]
die hoger beroep heeft ingesteld en die verweerder is in het incident
en bij de rechtbank optrad als eiser
hierna: [appellant]
vertegenwoordigd door mr. mr. J.B. Craanen, advocaat in Nieuwekerk aan de IJssel
tegen
2. [geïntimeerde2]
die wonen in [woonplaats1]
die bij de rechtbank optraden als gedaagden
eisers in het incident
hierna: [geïntimeerden]
vertegenwoordigd door mr. D.A. Boor, advocaat in Amsterdam
1.1Bij de rechtbank is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis van 30 november 2022 van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere (hierna: de kantonrechter).
2.1Bij exploot van 27 februari 2023 heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter. Daarin worden [geïntimeerden] opgeroepen om op 28 maart 2023 te verschijnen op een zitting van het hof op de locatie Arnhem. De hogerberoepdagvaarding is betekend aan het kantoor van mr. Boor, die [geïntimeerden] ook in eerste aanleg heeft bijgestaan.
2.2De zaak is vervolgens aangebracht op de hoflocatie in Leeuwarden. Op de eerst dienende dag (28 maart 2023) zijn [geïntimeerden] niet verschenen. De rolraadsheer heeft geweigerd verstek te verlenen en de zaak verwezen naar de rol van 18 april 2023 voor het aanbrengen van een herstelexploot waarmee [geïntimeerden] worden opgeroepen om te verschijnen op een zitting bij de locatie Leeuwarden van het hof.
2.3Na verkregen uitstel heeft [appellant] op 21 april 2023 een herstelexploot laten betekenen waarbij [geïntimeerden] worden opgeroepen om op 2 mei 2023 te verschijnen op een zitting van het hof op de locatie Leeuwarden.
2.4Op de rol van 2 mei 2023 heeft mr. Boor zich gesteld voor [geïntimeerden]
2.5 [appellant] heeft op 13 juni 2023 een memorie van grieven ingediend (met bijlagen).
2.6Op de rol van 25 juli 2023 hebben [geïntimeerden] een incidentele memorie houdende verzoek tot niet-ontvankelijkverklaring ingediend.
2.7 [appellant] heeft vervolgens een conclusie van antwoord in het incident ingediend op de rol van 8 augustus 2023.
2.8Partijen hebben arrest gevraagd in het incident en zij hebben de stukken daarvoor aan het hof gegeven.
3.1Het hof overweegt dat het duidelijk is dat het exploot van 27 februari 2023 een fout bevat. In plaats van de hoflocatie Leeuwarden is immers de hoflocatie in Arnhem vermeld. Deze fout is hersteld met het exploot van 21 april 2023.
3.2 [geïntimeerden] betogen dat, omdat het herstelexploot is uitgebracht meer dan twee weken na de oorspronkelijk aangezegde rechtsdatum én ruim na het verstrijken van de appeltermijn, de aanhangigheid van het hoger beroep is komen te vervallen.
Dit betoog faalt. [geïntimeerden] zien er aan voorbij dat het exploot van
27 februari 2023 wel is aangebracht en op de goede locatie van het hof, te weten die in Leeuwarden, ter rolle is ingeschreven. Anders dan wat [geïntimeerden] aanvoeren, geldt voor het herstel van de fout waar het hier om gaat niet de tweewekentermijn van art. 125 lid 5 Rv.
3.4De zaak is op 28 maart 2023 aangebracht en de aanhangigheid is toen dus niet op grond van artikel 125 Rv vervallen. Op grond van art. 121 Rv heeft de rolraadsheer wel een nieuwe datum bepaald, die kennelijk op verzoek is verlengd tot 2 mei 2023. Tegen die datum is vervolgens gedagvaard (het herstelexploot).
3.5Aan het betoog van [geïntimeerden] dat de rolraadsheer op 18 april 2023 ten onrechte uitstel heeft verleend voor het uitbrengen van het herstelexploot, gaat het hof voorbij. De rolraadsheer was daartoe bevoegd. Dit uitstel heeft niet tot een onredelijke vertraging van de procedure geleid. Bovendien zijn [geïntimeerden] hierdoor niet in hun processuele belangen geschaad.
3.6Het verzoek om [appellant] niet-ontvankelijk te verklaren zal het hof afwijzen. De beslissing over de kosten van het incident zal worden gereserveerd tot de einduitspraak. De hoofdzaak zal naar de rol worden verwezen om verder te procederen.
De beslissing
Het hof:
in het incident
wijst het verzoek tot niet-ontvankelijkverklaring af;
bepaalt dat over de kosten zal worden beslist bij einduitspraak in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak
verwijst de zaak naar de rol van 7 november 2023 voor memorie van antwoord;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.W. Zandbergen, J. Smit en P.S. Bakker, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 26 september 2023.