Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

ECLI:NL:GHARL:2024:3048

30 April 2024

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem, afdeling civiel

zaaknummer gerechtshof 200.331.745

zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht: 10110359

arrest van 30 april 2024

in de zaak van

[appellant]

die woont in [woonplaats1]

die hoger beroep heeft ingesteld

en bij de kantonrechter optrad als eiser

hierna: [appellant]

advocaat: onttrokken (voorheen: mr. E.C. Aantjes - Breel)

tegen

[geïntimeerde]

die woont in [woonplaats1]

en bij de kantonrechter optrad als gedaagde

hierna: [geïntimeerde]

advocaat: mr. P. Feenstra

Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.Na het tussenarrest van 10 oktober 2023 heeft op 11 december 2023 een plaatsopneming en een mondelinge behandeling ter plaatse plaatsgevonden waarvan een verslag (proces-verbaal) is gemaakt. De zaak is verwezen naar de rol van 20 februari 2024 voor memorie van grieven. Mr. Aantjes – Breel heeft zich per 20 februari 2024 onttrokken als procesvertegenwoordiger van [appellant] .

1.2.Het hof heeft de zaak verwezen naar de rol van 5 maart 2024 voor het stellen van een nieuwe procesvertegenwoordiger aan de zijde van [appellant] en het alsnog indienen van een memorie van grieven. Er is geen memorie van grieven ingediend. Het hof heeft de zaak verwezen naar de rol van 19 maart 2024 voor het alsnog indienen van een memorie van grieven (ambtshalve peremptoir). Er heeft zich geen nieuwe procesvertegenwoordiger gesteld en er is geen memorie van grieven ingediend. Vervolgens is arrest bepaald.

Het oordeel van het hof

2.1. [appellant] heeft in de dagvaarding in hoger beroep geen gronden voor het hoger beroep aangevoerd. Voor [appellant] heeft zich geen nieuwe advocaat gesteld, terwijl [appellant] ingevolge artikel 353 Rv zonder procesvertegenwoordiger niet bevoegd is in hoger beroep een proceshandeling te verrichten (hier: memorie van grieven te nemen). De vordering in hoger beroep is daardoor niet naar de eis van de wet met redenen omkleed. Het hof zal [appellant] daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn vordering in hoger beroep.

2.2.Het hof zal [appellant] , als de in het ongelijk gestelde partij, veroordelen tot betaling van de proceskosten in hoger beroep. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor betekening van de uitspraak.

De beslissing

Het hof:

3.1.verklaart [appellant] niet-ontvankelijk in zijn vordering in hoger beroep;

veroordeelt [appellant] tot betaling van de volgende proceskosten van [geïntimeerde] in hoger beroep:

€ 343,- aan griffierecht;

€ 607,- aan salaris van de advocaat van [geïntimeerde] (1 procespunt x tarief II),

te voldoen binnen 14 dagen na vandaag.

Dit arrest is gewezen door mrs. A.J.J. van Rijen, S.C.P. Giesen en M. Schoemaker, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
30 april 2024.

Artikel delen