zaaknummer : 200.133.438/01
zaaknummer rechtbank : C/09/411860 / HA ZA 12-138
arrest van 17 januari 2017
inzake
gevestigd te Alphen aan den Rijn,
2. Sprint Holding B.V.,
gevestigd te Alphen aan den Rijn,
3. White Dolphin Farma B.V.,
gevestigd te Abcoude,
appellanten,
hierna gezamenlijk te noemen: Apotheek Ridderveld c.s., en ieder afzonderlijk: Apotheek Ridderveld, Sprint, respectievelijk White Dolphin,
advocaat: mr. N.U.N. Kien te Rotterdam,
tegen
gevestigd te Utrecht,
2. O.Z.F. Achmea Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Utrecht,
3. Interpolis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Utrecht,
4. FBTO Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Utrecht,
5. Agis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Amersfoort,
6. Avéro Achmea Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd te Utrecht,
geïntimeerden,
hierna te noemen: Achmea,
advocaat: mr. T.R.M. van Helmond te Amsterdam.
1.1Het hof heeft in deze zaak op 17 mei 2016 een tussenarrest gewezen (hierna: het derde tussenarrest). Voor het verloop van het geding tot aan die datum verwijst het hof naar dat arrest.
1.2Achmea heeft vervolgens een akte na tussenarrest genomen, waarna Apotheek Ridderveld c.s. een antwoordakte na tussenarrest (met een productie) in het geding heeft gebracht.
1.3Vervolgens hebben partijen arrest gevraagd.
2.1In het derde tussenarrest heeft het hof Achmea toegelaten tot het bewijs van haar stelling dat de verzekerde met polisnummer (…)024 ter behandeling van hidradenitis suppurativa niet met antibiotica is behandeld, voordat hij infliximab kreeg toegediend. Achmea heeft om haar moverende redenen de medicatiehistorie van deze verzekerde niet overgelegd en heeft ook geen andere stukken overgelegd om haar stelling te bewijzen. Achmea is dan ook niet geslaagd in het bewijs van haar stelling dat de verzekerde met polisnummer (…)024 niet met antibiotica is behandeld.
2.2Gezien de eerder gewezen tussenarresten (het hof verwijst in het bijzonder naar het tussenarrest van 29 december 2015 onder 2.6-2.8, 2.16 en onder 3.2 en 3.3) is de slotsom als volgt. Het bestreden vonnis zal worden vernietigd; Achmea zal worden veroordeeld tot terugbetaling van hetgeen zij van Apotheek Ridderveld c.s. heeft ontvangen op basis van het bestreden vonnis. Apotheek Ridderveld en Sprint zullen worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 49.843,46. Achmea zal worden veroordeeld tot betaling van € 19.959,34. De proceskosten zullen worden gecompenseerd.
Het hof:
- vernietigt het tussen partijen op 5 juni 2013 gewezen vonnis, en opnieuw recht doende:
- veroordeelt Achmea tot terugbetaling aan Apotheek Ridderveld c.s. van een bedrag van € 261.501,29, welk bedrag Apotheek Ridderveld c.s. uit hoofde van het bestreden vonnis aan Achmea hebben voldaan;
- veroordeelt Apotheek Ridderveld en Sprint tot betaling aan Achmea van een bedrag van € 49.843,46, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt Achmea tot betaling aan Apotheek Ridderveld c.s. van een bedrag van € 19.959,34, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 december 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
- compenseert de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep, in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt;
- verklaart dit arrest wat betreft de betalingsveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.A. Joustra, D.A. Schreuder en E.D.G. Kiersch en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 januari 2017 in aanwezigheid van de griffier.